Uitgebreide vertaling voor krijsen (Nederlands) in het Engels
krijsen:
-
to
cry; to
shriek; to
squeal; to
shout; to
let on; to
tell tales
-
cry
werkwoord
(cries, cried, crying)
-
shriek
werkwoord
(shrieks, shrieked, shrieking)
-
squeal
werkwoord
(squeals, squealled, squealling)
-
shout
werkwoord
(shouts, shouted, shouting)
-
let on
werkwoord
(lets on, let on, letting on)
-
tell tales
werkwoord
(tells tales, told tales, telling tales)
-
to
scream; to
screech; to
shriek; to
squawk; to
yell; to
cry
-
scream
werkwoord
(screams, screamed, screaming)
-
screech
werkwoord
(screeches, screeched, screeching)
-
shriek
werkwoord
(shrieks, shrieked, shrieking)
-
squawk
werkwoord
(squawks, squawked, squawking)
-
yell
werkwoord
(yells, yelled, yelling)
-
cry
werkwoord
(cries, cried, crying)
Conjugations for krijsen:
o.t.t.
- krijs
- krijst
- krijst
- krijsen
- krijsen
- krijsen
o.v.t.
- krijste
- krijste
- krijste
- krijsten
- krijsten
- krijsten
v.t.t.
- heb gekrijst
- hebt gekrijst
- heeft gekrijst
- hebben gekrijst
- hebben gekrijst
- hebben gekrijst
v.v.t.
- had gekrijst
- had gekrijst
- had gekrijst
- hadden gekrijst
- hadden gekrijst
- hadden gekrijst
o.t.t.t.
- zal krijsen
- zult krijsen
- zal krijsen
- zullen krijsen
- zullen krijsen
- zullen krijsen
o.v.t.t.
- zou krijsen
- zou krijsen
- zou krijsen
- zouden krijsen
- zouden krijsen
- zouden krijsen
diversen
- krijs!
- krijst!
- gekrijst
- krijsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor krijsen:
krijsen
verb
-
luidkeels schreeuwend een hoog geluid voortbrengen
krijsen
verb
-
intransitive: to shout, scream, yell
-
to utter a loud, sharp, shrill sound or cry
-
to cry or wail loudly
-
to scream a high-pitched squeal
noun
-
a sharp, shrill outcry or scream
Computer vertaling door derden: