Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. spin:
  2. spinnen:
  3. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. spin:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spin (Nederlands) in het Engels

spin:

spin [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de spin (soort snelbinder)
    the spider; the octopus
    • spider [the ~] zelfstandig naamwoord
    • octopus [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
octopus soort snelbinder; spin octopus
spider soort snelbinder; spin crawler; spider; spin geleedpotig dier; webcrawler

Verwante woorden van "spin":


Wiktionary: spin

spin
noun
  1. dier
spin
noun
  1. arthropod

Cross Translation:
FromToVia
spin spin SpinPhysik: Eigendrehimpuls von Elementarteilchen
spin spider SpinneEntomologie: kleines achtbeiniges Tier, das häufig Faden spinnt
spin spider WebspinneEntomologie: die bekannteste Ordnung der Spinnentiere
spin spider araignée — Arachnide.

spin vorm van spinnen:

spinnen werkwoord (spin, spint, spinde, spinden, gespint)

  1. spinnen
    to spin; to purr
    • spin werkwoord (spins, spinned, spinning)
    • purr werkwoord (purrs, purred, purring)

Conjugations for spinnen:

o.t.t.
  1. spin
  2. spint
  3. spint
  4. spinnen
  5. spinnen
  6. spinnen
o.v.t.
  1. spinde
  2. spinde
  3. spinde
  4. spinden
  5. spinden
  6. spinden
v.t.t.
  1. heb gespint
  2. hebt gespint
  3. heeft gespint
  4. hebben gespint
  5. hebben gespint
  6. hebben gespint
v.v.t.
  1. had gespint
  2. had gespint
  3. had gespint
  4. hadden gespint
  5. hadden gespint
  6. hadden gespint
o.t.t.t.
  1. zal spinnen
  2. zult spinnen
  3. zal spinnen
  4. zullen spinnen
  5. zullen spinnen
  6. zullen spinnen
o.v.t.t.
  1. zou spinnen
  2. zou spinnen
  3. zou spinnen
  4. zouden spinnen
  5. zouden spinnen
  6. zouden spinnen
en verder
  1. ben gespint
  2. bent gespint
  3. is gespint
  4. zijn gespint
  5. zijn gespint
  6. zijn gespint
diversen
  1. spin!
  2. spint!
  3. gespint
  4. spinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor spinnen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spin tolvlucht; turbulentie; vrille; werveling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
purr spinnen knorren; ronken; snorren; zagen
spin spinnen draaien; rondtollen; tollen

Verwante woorden van "spinnen":


Wiktionary: spinnen

spinnen
verb
  1. een lange draad vervaardigen door enkele vezels in elkaar te vervlechten
spinnen
verb
  1. cat to make a vibrating sound in its throat
  2. to make yarn
  3. to present a bias
  4. to make the ball move sideways
noun
  1. vibrating sound made by a cat when contented

Cross Translation:
FromToVia
spinnen spin spinnen — einen Faden herstellen, Erstellung von Garn aus einzelnen Fasern
spinnen purr; hum; buzz; drone; whir ronronnerfaire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement.

Verwante vertalingen van spin



Engels

Uitgebreide vertaling voor spin (Engels) in het Nederlands

spin:

to spin werkwoord (spins, spinned, spinning)

  1. to spin (purr)
    spinnen
    • spinnen werkwoord (spin, spint, spinde, spinden, gespint)
  2. to spin (spin round; twirl; swirl; whirl; turn)
    draaien; tollen; rondtollen
    • draaien werkwoord (draai, draait, draaide, draaiden, gedraaid)
    • tollen werkwoord (tol, tolt, tolde, tolden, getold)
    • rondtollen werkwoord (tol rond, tolt rond, tolde rond, tolden rond, rondgetold)

Conjugations for spin:

present
  1. spin
  2. spin
  3. spins
  4. spin
  5. spin
  6. spin
simple past
  1. spinned
  2. spinned
  3. spinned
  4. spinned
  5. spinned
  6. spinned
present perfect
  1. have spinned
  2. have spinned
  3. has spinned
  4. have spinned
  5. have spinned
  6. have spinned
past continuous
  1. was spinning
  2. were spinning
  3. was spinning
  4. were spinning
  5. were spinning
  6. were spinning
future
  1. shall spin
  2. will spin
  3. will spin
  4. shall spin
  5. will spin
  6. will spin
continuous present
  1. am spinning
  2. are spinning
  3. is spinning
  4. are spinning
  5. are spinning
  6. are spinning
subjunctive
  1. be spinned
  2. be spinned
  3. be spinned
  4. be spinned
  5. be spinned
  6. be spinned
diverse
  1. spin!
  2. let's spin!
  3. spinned
  4. spinning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

spin [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the spin (turbulence; spinning dive)
    de turbulentie; de werveling
  2. the spin (tailspin)
    de vrille; tolvlucht
    • vrille [de ~] zelfstandig naamwoord
    • tolvlucht [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
draaien swinging rounds; turnabouts; turnarounds; turning
tolvlucht spin; tailspin
turbulentie spin; spinning dive; turbulence impetuosity; tempestuousness; unruliness
vrille spin; tailspin
werveling spin; spinning dive; turbulence whirlpool
- tailspin; twirl; twist; twisting; whirl
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
draaien spin; spin round; swirl; turn; twirl; whirl revolve; roll; rotate; rotation; swing; swing around; swirl; turn; turn around; twist; veer; whirl
rondtollen spin; spin round; swirl; turn; twirl; whirl
spinnen purr; spin
tollen spin; spin round; swirl; turn; twirl; whirl
- birl; gyrate; reel; spin around; spin out; twirl; whirl

Verwante woorden van "spin":

  • spins

Synoniemen voor "spin":


Verwante definities voor "spin":

  1. a distinctive interpretation (especially as used by politicians to sway public opinion)1
    • the campaign put a favorable spin on the story1
  2. rapid descent of an aircraft in a steep spiral1
  3. a short drive in a car1
    • he took the new car for a spin1
  4. the act of rotating rapidly1
    • he gave the crank a spin1
  5. a swift whirling motion (usually of a missile)1
  6. prolong or extend1
  7. twist and turn so as to give an intended interpretation1
    • The President's spokesmen had to spin the story to make it less embarrassing1
  8. work natural fibers into a thread1
    • spin silk1
  9. form a web by making a thread1
    • spiders spin a fine web1
  10. make up a story1
    • spin a yarn1
  11. revolve quickly and repeatedly around one's own axis1
  12. cause to spin1
    • spin a coin1
  13. stream in jets, of liquids1

Wiktionary: spin

spin
verb
  1. to make yarn
  2. to turn around quickly
  3. to present a bias
  4. to make the ball move sideways
  5. to move sideways when bouncing
noun
  1. circular motion
spin
verb
  1. een lange draad vervaardigen door enkele vezels in elkaar te vervlechten

Cross Translation:
FromToVia
spin spin SpinPhysik: Eigendrehimpuls von Elementarteilchen
spin doordraaien durchdrehen — (intransitiv), bei Rädern: ohne Grip auf der gleichen Stelle drehen
spin spinnen spinnen — einen Faden herstellen, Erstellung von Garn aus einzelnen Fasern

Verwante vertalingen van spin