Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitgekookt (Nederlands) in het Engels
uitgekookt:
-
uitgekookt (doortrapt; gemeen; achterbaks; sluw; geraffineerd; geslepen; snood; slinks; stiekem; leep; gewiekst; geniepig; listig; gehaaid; gluiperig)
vicious; mean; nasty; shrewd; cunning; sly; underhand; vile; slippery; false; sharp; low-
vicious bijvoeglijk naamwoord
-
mean bijvoeglijk naamwoord
-
nasty bijvoeglijk naamwoord
-
shrewd bijvoeglijk naamwoord
-
cunning bijvoeglijk naamwoord
-
sly bijvoeglijk naamwoord
-
underhand bijvoeglijk naamwoord
-
vile bijvoeglijk naamwoord
-
slippery bijvoeglijk naamwoord
-
false bijvoeglijk naamwoord
-
sharp bijvoeglijk naamwoord
-
low bijvoeglijk naamwoord
-
-
uitgekookt (kien; slim; pienter; spits; bijdehand)
Vertaal Matrix voor uitgekookt:
Wiktionary: uitgekookt
uitgekookt
Cross Translation:
adjective
uitgekookt
-
moeilijk om te slim af te zijn
- uitgekookt → shrewd
adjective
-
simple, easy, or quick; convenient
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitgekookt | → sly; cunning | ↔ ausgekocht — umgangssprachlich, abwertend: (in Bezug auf Menschen) durchtrieben, verschlagen |
uitgekookt vorm van uitkoken:
-
uitkoken
Conjugations for uitkoken:
o.t.t.
- kook uit
- kookt uit
- kookt uit
- koken uit
- koken uit
- koken uit
o.v.t.
- kookte uit
- kookte uit
- kookte uit
- kookten uit
- kookten uit
- kookten uit
v.t.t.
- heb uitgekookt
- hebt uitgekookt
- heeft uitgekookt
- hebben uitgekookt
- hebben uitgekookt
- hebben uitgekookt
v.v.t.
- had uitgekookt
- had uitgekookt
- had uitgekookt
- hadden uitgekookt
- hadden uitgekookt
- hadden uitgekookt
o.t.t.t.
- zal uitkoken
- zult uitkoken
- zal uitkoken
- zullen uitkoken
- zullen uitkoken
- zullen uitkoken
o.v.t.t.
- zou uitkoken
- zou uitkoken
- zou uitkoken
- zouden uitkoken
- zouden uitkoken
- zouden uitkoken
en verder
- ben uitgekookt
- bent uitgekookt
- is uitgekookt
- zijn uitgekookt
- zijn uitgekookt
- zijn uitgekookt
diversen
- kook uit !
- kookt uit !
- uitgekookt
- uitkokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitkoken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
boil | etterbuil; etterende wonde; steenpuist | |
scald | brandplek; brandwond; verbranding | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
boil | uitkoken | aan de kook raken; kookpunt bereiken |
scald | uitkoken | blakeren; branden; verschroeien; verzengen; zengen |
Computer vertaling door derden: