Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bergpiek (Nederlands) in het Engels
bergpiek: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- berg: lot; load; mass; heap; multitude; quite a lot; a whole lot; congestion; mess; accumulation; mountain; muddle; crowd; pile; bunch
- piek: peak; summit; top; pinnacle; mountain top; spike; apex; climax; culminating point; zenith; guilder; Dutch florin; Christmas decoration
- bergen: salvage; put in safety; saving; storing; clean; tidy up; put away; clear away
Wiktionary: bergpiek
bergpiek
noun
-
de piek van een berg
- bergpiek → mountaintop