Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bezorgdheid (Nederlands) in het Engels

bezorgdheid:

bezorgdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de bezorgdheid (zorg; verontrusting; bekommernis; ongerustheid; kommer)
    the concern; the worry; the anxiety; the uneasiness; the alarm
    • concern [the ~] zelfstandig naamwoord
    • worry [the ~] zelfstandig naamwoord
    • anxiety [the ~] zelfstandig naamwoord
    • uneasiness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • alarm [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bezorgdheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alarm bekommernis; bezorgdheid; kommer; ongerustheid; verontrusting; zorg alarm; alarminstallatie; alarmsignaal; noodsignaal; ontsteltenis; schrik; verbijstering
anxiety bekommernis; bezorgdheid; kommer; ongerustheid; verontrusting; zorg angst; bangheid; beschroomdheid; schroom; vrees
concern bekommernis; bezorgdheid; kommer; ongerustheid; verontrusting; zorg bedrijf; concern; corporatie; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; handelsmaatschappij; handelsonderneming; handelsvennootschap; handelsvereniging; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap; verpleging; verzorging; zaak; zorg
uneasiness bekommernis; bezorgdheid; kommer; ongerustheid; verontrusting; zorg
worry bekommernis; bezorgdheid; kommer; ongerustheid; verontrusting; zorg getob; kopzorg; verpleging; verzorging; zorg
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alarm alarmeren; beangstigen; benauwen; ongerust maken; ontstellen; verontrusten
concern aangaan; belang inboezemen; beroeren; betreffen; ontroeren; raken; slaan op; treffen; zorg inboezemen
worry aftobben; bezorgd wezen; in zorg zijn; tobben

Verwante woorden van "bezorgdheid":


Wiktionary: bezorgdheid

bezorgdheid
noun
  1. bekommering wegens iets dat al of niet zal of kan gebeuren
bezorgdheid
noun
  1. characteristic of being bemused
  2. concern

Cross Translation:
FromToVia
bezorgdheid anxiety; anguish; dread; apprehension anxiété — inquiétude
bezorgdheid apprehension appréhension — Crainte, peur (2)

bezorgd:

bezorgd bijvoeglijk naamwoord

  1. bezorgd (met bezorgdheid)
    worried; concerned at; anxious
  2. bezorgd (ongerust; verontrust)
    worried; concerned; anxious; frightened; stressed; afraid; afraid of; uneasy; fear; fearing; afraid for
  3. bezorgd (bekommerd; kommerlijk)
    concerned about; worried; troubled

Vertaal Matrix voor bezorgd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fear angst; bangheid; bevreesdheid; schichtigheid; vrees
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fear angst hebben; bang zijn; beducht zijn; bezorgd wezen; ertegen opzien; in zorg zijn; tegen iets opkijken; vrees koesteren; vrezen
uneasy ongerust maken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afraid bezorgd; ongerust; verontrust angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vervaard; vreesachtig
anxious bezorgd; met bezorgdheid; ongerust; verontrust angstig; bang; bevreesd; in angst; kommervol; verschrikt; vol zorgen; vreesachtig
concerned bezorgd; ongerust; verontrust aandachtig; belangstellend; geïnteresseerd
frightened bezorgd; ongerust; verontrust angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig
stressed bezorgd; ongerust; verontrust aan stress lijdend; gespannen; gestressd; gestresst; opgejaagd; overspannen
troubled bekommerd; bezorgd; kommerlijk drabbig; onzuiver; troebel; troebelachtig
uneasy bezorgd; ongerust; verontrust krukkig; onbehaaglijk; onbeholpen; onhandig; onwennig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig
worried bekommerd; bezorgd; kommerlijk; met bezorgdheid; ongerust; verontrust
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afraid for bezorgd; ongerust; verontrust angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig
afraid of bezorgd; ongerust; verontrust angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig
concerned about bekommerd; bezorgd; kommerlijk
concerned at bezorgd; met bezorgdheid
fear bezorgd; ongerust; verontrust angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig
fearing bezorgd; ongerust; verontrust angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig

Verwante woorden van "bezorgd":


Wiktionary: bezorgd

bezorgd
adjective
  1. met zorgen beladen
bezorgd
adjective
  1. distressed
  2. anticipating something with anxiety or fear
  3. full of anxiety
  4. thinking about unpleasant things that have happened or that might happen
verb
  1. be troubled

Cross Translation:
FromToVia
bezorgd anxious; worried besorgt — um Hilfe und Unterstützung bemüht, voller Sorge
bezorgd anxious; apprehensive anxieux — Qui a le caractère de l’anxiété, qui exprimer l’anxiété.
bezorgd worried; anxious; agitated; troubled; restless; uneasy; unquiet; unsettled; rough; turbulent inquiet — Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes.

Verwante vertalingen van bezorgdheid