Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. deficit:
  2. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. deficit:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor deficit (Nederlands) in het Engels

deficit:

deficit [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de deficit (tekort)
    the shortage; the deficiency; the lack; the deficit; the shortcoming; the insufficiency; the shortfall

Vertaal Matrix voor deficit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deficiency deficit; tekort gebrek; gebrekkigheid; gemis; kastekort; ontoereikendheid
deficit deficit; tekort bankschuld; debet; tekort; tekortsaldo
insufficiency deficit; tekort ontoereikendheid
lack deficit; tekort armoede; ellende; gebrek; gemis; ontoereikendheid
shortage deficit; tekort gebrek; krapte; manco; schaarsheid; schaarste; tekort
shortcoming deficit; tekort ontoereikendheid; tekortkoming
shortfall deficit; tekort ontoereikendheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lack afwezig zijn; mankeren; ontberen; ontbreken; verzuimen

Verwante woorden van "deficit":

  • deficits, deficitje

Wiktionary: deficit

deficit
noun
  1. gebrek

Cross Translation:
FromToVia
deficit loss perte — Privation de quelque chose de précieux, d’agréable, de commode, qu’on avait. (Sens général).
deficit harm; damage; detriment; disadvantage; hurt; injury; loss; defect; flaw; impairment; imperfection préjudicetort ; dommage.

Computer vertaling door derden:


Engels

Uitgebreide vertaling voor deficit (Engels) in het Nederlands

deficit:

deficit [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the deficit (shortage; deficiency; lack; )
    de deficit; het tekort
    • deficit [de ~] zelfstandig naamwoord
    • tekort [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the deficit (bank debt; debit; overdraft)
    de debet; de bankschuld; het tekort; tekortsaldo

Vertaal Matrix voor deficit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bankschuld bank debt; debit; deficit; overdraft
debet bank debt; debit; deficit; overdraft
deficit deficiency; deficit; insufficiency; lack; shortage; shortcoming; shortfall
tekort bank debt; debit; deficiency; deficit; insufficiency; lack; overdraft; shortage; shortcoming; shortfall famine; loss; needyness; paucity; scantiness; scarcity; shortage; tightness
tekortsaldo bank debt; debit; deficit; overdraft
- shortage; shortfall
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
debet debit

Verwante woorden van "deficit":


Synoniemen voor "deficit":


Antoniemen van "deficit":


Verwante definities voor "deficit":

  1. the property of being an amount by which something is less than expected or required1
    • new blood vessels bud out from the already dilated vascular bed to make up the nutritional deficit1
  2. an excess of liabilities over assets (usually over a certain period)1
    • last year there was a serious budgetary deficit1
  3. (sports) the score by which a team or individual is losing1
  4. a deficiency or failure in neurological or mental functioning1
    • the people concerned have a deficit in verbal memory1
    • they have serious linguistic deficits1

Wiktionary: deficit

deficit
noun
  1. situation wherein spending exceeds government revenue
deficit
noun
  1. de mate waarin de inkomsten van de staat minder zijn dan de uitgaven
  2. gebrek
  3. een ontbrekende hoeveelheid

Cross Translation:
FromToVia
deficit tekort DefizitVerlust, Einbuße

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van deficit