Nederlands

Uitgebreide vertaling voor prompt (Nederlands) in het Engels

prompt:

prompt bijvoeglijk naamwoord

  1. prompt

prompt

  1. prompt
    the prompt
    – An audio message played over the telephone to explain valid options to users. 1
    • prompt [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor prompt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prompt prompt ezelsbrug; geheugensteun; geheugensteuntje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prompt aandrijven; aansporen; inboezemen; influisteren; ingeven; inspireren; naar voren brengen; opkrikken; opperen; opwekken; prikkelen; souffleren; stimuleren; suggereren; toefluisteren; voorzeggen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prompt bijtijds; direct; gauw; gezwind; op tijd; stipt; tijdig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
at once prompt abrupt; dadelijk; direct; eensklaps; gelijk; ineens; meteen; ogenblikkelijk; onmiddellijk; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onverwijld; onvoorzien; op staande voet; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; subiet; terstond
immediately prompt aanstonds; dadelijk; direct; gelijk; meteen; ogenblikkelijk; onmiddellijk; onverwijld; subiet; terstond
right away prompt dadelijk; direct; ogenblikkelijk; onverwijld; subiet; zo meteen; zondermeer

Verwante woorden van "prompt":

  • promptheid, prompte


Computer vertaling door derden:


Engels

Uitgebreide vertaling voor prompt (Engels) in het Nederlands

prompt:

to prompt werkwoord (prompts, prompted, prompting)

  1. to prompt (urge; drive)
    opwekken; aansporen; stimuleren; aandrijven; prikkelen; opkrikken
    • opwekken werkwoord (wek op, wekt op, wekte op, wekten op, opgewekt)
    • aansporen werkwoord (spoor aan, spoort aan, spoorde aan, spoorden aan, aangespoord)
    • stimuleren werkwoord (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • aandrijven werkwoord (drijf aan, drijft aan, dreef aan, dreven aan, aangedreven)
    • prikkelen werkwoord (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)
    • opkrikken werkwoord (krik op, krikt op, krikte op, krikten op, opgekrikt)
  2. to prompt (suggest; initiate; raise; bring in)
    suggereren; naar voren brengen; opperen
    • suggereren werkwoord (suggereer, suggereert, suggereerde, suggereerden, gesuggereerd)
    • naar voren brengen werkwoord (breng naar voren, brengt naar voren, bracht naar voren, brachten naar voren, naar voren gebracht)
    • opperen werkwoord (opper, oppert, opperde, opperden, geopperd)
  3. to prompt (whisper in someone's ear; whisper)
    ingeven; influisteren; souffleren
    • ingeven werkwoord (geef in, geeft in, gaf in, gaven in, ingegeven)
    • influisteren werkwoord (fluister in, fluistert in, fluisterde in, fluisterden in, ingefluisterd)
    • souffleren werkwoord (souffleer, souffleert, souffleerde, souffleerden, gesouffleerd)
  4. to prompt (inspire; strike into)
    inspireren; ingeven; inboezemen
    • inspireren werkwoord (inspireer, inspireert, inspireerde, inspireerden, geïnspireerd)
    • ingeven werkwoord (geef in, geeft in, gaf in, gaven in, ingegeven)
    • inboezemen werkwoord (boezem in, boezemt in, boezemde in, boezemden in, ingeboezemd)
  5. to prompt (whisper; tell)
    voorzeggen
    • voorzeggen werkwoord (zeg voor, zegt voor, zei voor, zeiden voor, voorgezegd)
  6. to prompt (suggest)
    toefluisteren
    • toefluisteren werkwoord (fluister toe, fluistert toe, fluisterde toe, fluisterden toe, toegefluisterd)

Conjugations for prompt:

present
  1. prompt
  2. prompt
  3. prompts
  4. prompt
  5. prompt
  6. prompt
simple past
  1. prompted
  2. prompted
  3. prompted
  4. prompted
  5. prompted
  6. prompted
present perfect
  1. have prompted
  2. have prompted
  3. has prompted
  4. have prompted
  5. have prompted
  6. have prompted
past continuous
  1. was prompting
  2. were prompting
  3. was prompting
  4. were prompting
  5. were prompting
  6. were prompting
future
  1. shall prompt
  2. will prompt
  3. will prompt
  4. shall prompt
  5. will prompt
  6. will prompt
continuous present
  1. am prompting
  2. are prompting
  3. is prompting
  4. are prompting
  5. are prompting
  6. are prompting
subjunctive
  1. be prompted
  2. be prompted
  3. be prompted
  4. be prompted
  5. be prompted
  6. be prompted
diverse
  1. prompt!
  2. let's prompt!
  3. prompted
  4. prompting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

prompt bijvoeglijk naamwoord

  1. prompt (in time; timely; in good time)
    op tijd; tijdig; bijtijds; stipt
  2. prompt (without delay; soon; quick; )
    gauw; gezwind; direct
    • gauw bijvoeglijk naamwoord
    • gezwind bijvoeglijk naamwoord
    • direct bijvoeglijk naamwoord

prompt [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the prompt (mnemonic device; reminder; study aid)
    de geheugensteun; het geheugensteuntje; de ezelsbrug
  2. the prompt
    – An audio message played over the telephone to explain valid options to users. 1

Vertaal Matrix voor prompt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrijven drift ashore; propelling; pushing on; turning up; washing ashore; washing up
aansporen cheers; encouragement; encouraging; help; impelling; inciting; putting on; stay; stimulation; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on
ezelsbrug mnemonic device; prompt; reminder; study aid
geheugensteun mnemonic device; prompt; reminder; study aid
geheugensteuntje mnemonic device; prompt; reminder; study aid
opwekken arousing; awaking; instigation
stimuleren cultivating; encouragement; encouraging; impelling; improvements; inciting; motivation; stimulation; stimulations; support; turning on
- command prompt; prompting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrijven drive; prompt; urge come ashore; drift ashore; wash ashore; wash up
aansporen drive; prompt; urge activate; boost; drive; encourage; excite; incite; push on; stimulate; urge
inboezemen inspire; prompt; strike into
influisteren prompt; whisper; whisper in someone's ear
ingeven inspire; prompt; strike into; whisper; whisper in someone's ear administer; advise; apply; dictate; nurse; order; pour in; suggest
inspireren inspire; prompt; strike into animate; inspire
naar voren brengen bring in; initiate; prompt; raise; suggest bring forward; bring forwards; bring in; bring something up; initiate; introduce; nominate; postulate; present; propose; put forward; raise; ventilate
opkrikken drive; prompt; urge
opperen bring in; initiate; prompt; raise; suggest bring forward; bring in; bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; intimate; introduce; nominate; postulate; present; propose; put forward; put on the table; raise; reap; sting; suggest; throw up; toss in the air; toss up
opwekken drive; prompt; urge activate; arouse; awake; encourage; excite; freshen; generate; reactivate; recover; refresh; revive; rouse; stimulate; stir up; support
prikkelen drive; prompt; urge aggravate; arouse; encourage; encourage someone; excite; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate; stir up
souffleren prompt; whisper; whisper in someone's ear
stimuleren drive; prompt; urge activate; aggravate; arouse; awake; encourage; encourage someone; excite; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate; stir up; support; urge
suggereren bring in; initiate; prompt; raise; suggest advise; suggest
toefluisteren prompt; suggest
voorzeggen prompt; tell; whisper
- actuate; cue; incite; inspire; instigate; motivate; move; propel; remind
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
direct prompt; quick; rapid; soon; speedy; swift; without delay at once; before long; blunt; clear; directly; first thing; forthwith; immediately; in a minute; in a moment; instantly; now; perpendicular; plain; presently; right away; right now; shortly; soon; straight; straightaway
gauw prompt; quick; rapid; soon; speedy; swift; without delay hastily; quickly; soon; speedily
gezwind prompt; quick; rapid; soon; speedy; swift; without delay
prompt at once; immediately; right away
stipt in good time; in time; prompt; timely accurate; careful; precise; punctual; stringent
tijdig in good time; in time; prompt; timely
- immediate; quick; straightaway
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijtijds in good time; in time; prompt; timely
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
prompt prompt
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- expeditious; immediate; ready
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
op tijd in good time; in time; prompt; timely

Verwante woorden van "prompt":

  • promptness, prompting, prompts, promptest, promptly

Synoniemen voor "prompt":


Verwante definities voor "prompt":

  1. performed with little or no delay2
    • a prompt reply2
  2. according to schedule or without delay; on time2
    • the train is prompt2
  3. ready and willing or quick to act2
    • she is always prompt to help her friends2
  4. (computer science) a symbol that appears on the computer screen to indicate that the computer is ready to receive a command2
  5. a cue given to a performer (usually the beginning of the next line to be spoken)2
  6. serve as the inciting cause of2
    • She prompted me to call my relatives2
  7. assist (somebody acting or reciting) by suggesting the next words of something forgotten or imperfectly learned2
  8. give an incentive for action2
  9. An audio message played over the telephone to explain valid options to users.1
  10. Text or symbols indicating that a computer program is waiting for input from the user.1
  11. To cue the user that the system is requesting input or action.1

Wiktionary: prompt

prompt
verb
  1. to lead someone toward what they should say or do
prompt
adjective
  1. erg zorgvuldig
  2. in korte tijd
  3. precies op tijd komend
verb
  1. zijn rol zachtjes voorzeggen

Cross Translation:
FromToVia
prompt terstond; onverwijld unverzüglich — sofort, ohne Aufschub, ohne schuldhaftes Zögern
prompt bezielen; inboezemen; inspireren; dicteren dicterprononcer mot à mot une phrase ou une suite de phraser, pour qu’une ou plusieurs autres personnes l’écrire.
prompt accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; prompt; stipt; zorgvuldig; punctueel; goed; juist; recht exact — Qui suivre rigoureusement la vérité, la convention.
prompt ogenblikkelijk; prompt; direct; live; onmiddellijk; rechtstreeks immédiat — Qui agir, qui produire sans intermédiaire.
prompt de sporen geven; prikkelen; aansporen; aanvuren; aanwakkeren; opwekken; zwepen inciterpousser, déterminer à faire quelque chose.
prompt een wenk geven; influisteren; opperen; suggereren; bepraten; overhalen; overreden; te denken geven; bezielen; inboezemen; inspireren; inademen; ophalen; inblazen inspirerfaire pénétrer artificiellement de l’air dans les poumons.
prompt accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; prompt; stipt; zorgvuldig; punctueel ponctuel — Qui est exact
prompt gauw; gezwind; haastig; snel; spoedig; vlug rapide — Qui se meut avec vitesse
prompt accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; prompt; stipt; zorgvuldig; punctueel; gelijkmatig; geregeld; regelmatig; steevast régulier — Qui a de la régularité, qui est conforme à des règles, soit naturelles, soit de convention ; qui est constant, uniforme.
prompt een sein geven; seinen; opmerken; opmerkzaam maken; signaleren; attenderen; attent maken; een wenk geven signalerappeler ou attirer l’attention de quelqu’un sur une personne ou sur une chose.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van prompt