Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. imker:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor imker (Nederlands) in het Engels

imker:

imker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de imker (bijenhouder)
    the beekeeper; the beemaster

Vertaal Matrix voor imker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beekeeper bijenhouder; imker
beemaster bijenhouder; imker

Verwante woorden van "imker":

  • imkeren, imkers

Wiktionary: imker

imker
noun
  1. someone who keeps bees

Cross Translation:
FromToVia
imker beekeeper; apiarist; beemaster Imker — Person, die sich beruflich oder nebenberuflich mit Honiggewinnung und/oder der Zucht und Aufzucht von Bienenköniginnen befasst
imker bee-keeper; apiarist; bee-master apiculteur — Personne qui élève des abeilles.