Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. waaks:
  2. waak:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor waaks (Nederlands) in het Engels

waaks:

waaks bijvoeglijk naamwoord

  1. waaks (waakzaam; voorzichtig; alert; )
    cautious; attentive; vigilant; alert; watchful

Vertaal Matrix voor waaks:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alert alert; melding; waarschuwing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alert waarschuwen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alert alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend ad rem; alert; bewust; bij bewustzijn; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker
attentive alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend aandachtig; behulpzaam; belangstellend; bereidwillig; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; gedienstig; geestig; geïnteresseerd; inschikkelijk; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; oplettend; opmerkzaam; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
cautious alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend bedachtzaam; behoedzaam; bezonnen; omzichtig; voorzichtig; zorgvuldig
vigilant alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend
watchful alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend

Verwante woorden van "waaks":


waaks vorm van waak:

waak [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de waak (wake)
    the wake
    • wake [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor waak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wake waak; wake dodenwake; kielwater; kielzog; mis voor een overledene; op wacht staan
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wake wakker maken; wekken

Verwante woorden van "waak":


Wiktionary: waak

waak
noun
  1. watch