Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
-
babyboom:
-
Wiktionary:
babyboom → baby boom
-
Wiktionary:
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
babyboom:
-
Wiktionary:
baby boom → geboortegolf, Babyboom, babyboom -
Synoniemen voor "baby boom":
baby-boom generation; generation
-
Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor babyboom (Nederlands) in het Engels
babyboom: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- baby: baby; small child
- boom: tree
Wiktionary: babyboom
babyboom
noun
-
een periode waarin ongewoon veel kinderen geboren worden
- babyboom → baby boom
Engels
Uitgebreide vertaling voor babyboom (Engels) in het Nederlands
babyboom: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- baby: baby; kindje; kind; zuigeling; kind dat aan de borst is; griet; babytje; peuter; worm; kleintje; dreumes; uk; klein kind; wurm; hummel; kleuter; wicht; wichtje
- boom: bloei; hoogconjunctuur; hausse; klap; knal; kwak; dreun; smak; vordering; vooruitgang; toename; explosie; ontploffing; plof; bam; schreeuwen; blaffen; brullen; bulderen; daveren; knallen; bloeien; tot hoogconjunctuur komen; ontlading; rijzing; plotselinge uitbarsting
baby boom:
Vertaal Matrix voor baby boom:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | baby-boom generation |
Synoniemen voor "baby boom":
Verwante definities voor "baby boom":
Wiktionary: baby boom
baby boom
noun
baby boom
-
any increase in the birth rate
- baby boom → geboortegolf
-
post-World War II baby boom (1946 to 1964)
- baby boom → Babyboom