Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- gil:
- gillen:
- Wiktionary:
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- ágil:
-
Wiktionary:
- ágil → lenig, beweeglijk, behendig, wendbaar, lichtvoetig, rap, bezig
- gilí → dom, domme, onverstandig, onverstandige, stom, stomme
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gil (Nederlands) in het Spaans
gil:
Vertaal Matrix voor gil:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alarido | gil; kreet; roep; schreeuw; uitroep | gebrul; gebulder; gegil; gehuil; gejammer; geloei; geraas; gescheld; geschreeuw; getier; geweeklaag; loeien van de wind |
chillido | gil; kreet; roep; schreeuw; uitroep | gepiep; gescheld; getier; getjilp |
grito | gil; kreet; roep; schreeuw; uitroep | gegalm; geschal; gescheld; getier; kreet; leus; luidkeelse uitroep; strijdkreet; yell |
Verwante woorden van "gil":
gil vorm van gillen:
-
gillen (schreeuwen; krijsen)
-
gillen (janken; brullen)
Conjugations for gillen:
o.t.t.
- gil
- gilt
- gilt
- gillen
- gillen
- gillen
o.v.t.
- gilde
- gilde
- gilde
- gilden
- gilden
- gilden
v.t.t.
- heb gegild
- hebt gegild
- heeft gegild
- hebben gegild
- hebben gegild
- hebben gegild
v.v.t.
- had gegild
- had gegild
- had gegild
- hadden gegild
- hadden gegild
- hadden gegild
o.t.t.t.
- zal gillen
- zult gillen
- zal gillen
- zullen gillen
- zullen gillen
- zullen gillen
o.v.t.t.
- zou gillen
- zou gillen
- zou gillen
- zouden gillen
- zouden gillen
- zouden gillen
diversen
- gil!
- gilt!
- gegild
- gillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de gillen (schreeuwen; roepen; kreten)
Vertaal Matrix voor gillen:
Verwante woorden van "gillen":
Spaans
Uitgebreide vertaling voor gil (Spaans) in het Nederlands
ágil:
-
ágil (rápido; pronto; rápidamente; dentro de poco; aprisa; deprisa; de prisa; con celeridad; veloz; en breve; prontamente; a todo andar; con rapidez; de aquí a poco; velozmente; inesperado; perspicaz; aceleradamente)
-
ágil (flexible; elástico)
-
ágil (dinámico; vital; enérgico; animado; vivo; activo; móvil)
dynamisch; actief; energiek; beweeglijk; levendig-
dynamisch bijvoeglijk naamwoord
-
actief bijvoeglijk naamwoord
-
energiek bijvoeglijk naamwoord
-
beweeglijk bijvoeglijk naamwoord
-
levendig bijvoeglijk naamwoord
-
-
ágil (rápido)
Vertaal Matrix voor ágil:
Verwante woorden van "ágil":
Synoniemen voor "ágil":
Wiktionary: ágil
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ágil | → lenig; beweeglijk; behendig | ↔ agile — having the faculty of quick motion in the limbs |
• ágil | → wendbaar; behendig; lichtvoetig | ↔ nimble — quick and light in movement or action |
• ágil | → rap | ↔ behände — wendig und flink |
• ágil | → bezig | ↔ rührig — geschäftig, von Unternehmergeist besessen |
• ágil | → lenig; rap | ↔ agile — Qui a des facilités pour agir ou se mouvoir. Qui est dispos, léger, souple. |
gilí:
Synoniemen voor "gilí":
Wiktionary: gilí
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gilí | → dom; domme; onverstandig; onverstandige; stom; stomme | ↔ stupid — lacking in intelligence |