Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. senior:
  2. Wiktionary:
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. sénior:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor senior (Nederlands) in het Spaans

senior:

senior bijvoeglijk naamwoord

  1. senior (oudste)
    más viejo; sénior

senior [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de senior (oudste; nestor)
    el mayor
    • mayor [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor senior:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mayor nestor; oudste; senior majoor; nestor; oudste van een groep personen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mayor aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; breed; enorm; flink; fors; groot; grootste; groter; grotere; heel erg; hoger; hogere; in zeer hoge mate; ouder; oudere; reuze; uit de kluiten gewassen
más viejo oudste; senior
sénior oudste; senior bejaard; ouwelijk

Verwante woorden van "senior":

  • senioren, seniore

Wiktionary: senior


Cross Translation:
FromToVia
senior señor senior — someone older than someone else



Spaans

Uitgebreide vertaling voor senior (Spaans) in het Nederlands

sénior:

sénior bijvoeglijk naamwoord

  1. sénior (más viejo)
    senior; oudste
  2. sénior (viejo; anciano; de edad avanzada)
    bejaard; ouwelijk

Vertaal Matrix voor sénior:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oudste mayor
senior mayor
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bejaard anciano; de edad avanzada; sénior; viejo anciano
ouwelijk anciano; de edad avanzada; sénior; viejo
senior más viejo; sénior
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oudste más viejo; sénior