Nederlands

Uitgebreide vertaling voor reclame (Nederlands) in het Spaans

reclame:

reclame [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de reclame (reclameadvertentie)
    la publicidad; la propaganda
  2. de reclame
    la publicidad

Vertaal Matrix voor reclame:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
propaganda reclame; reclameadvertentie commercial; propaganda
publicidad reclame; reclameadvertentie openbaarheid; openbare publicatie; propaganda; publicatie; publiciteit; publikatie; ruchtbaarheid; uitgave; uitgifte

Verwante woorden van "reclame":

  • reclames

Verwante definities voor "reclame":

  1. het aanprijzen van een artikel of dienst1
    • reclames voor sigaretten zijn verboden1

Wiktionary: reclame

reclame
noun
  1. 2 informatie over, en aanprijzing van diensten, producten en ideeën

Cross Translation:
FromToVia
reclame anuncio; publicidad; reclamo advertisement — commercial solicitation
reclame reclamo; anuncio publicité — Action, fait de promouvoir la vente d'un produit.
reclame reclamo; anuncio réclame — désuet|fr article insérer dans la presse et qui a pour objet d'attirer l’attention sur un produit de grande consommation, plus sûrement que par une annonce ostensiblement payer. On dit aujourd'hui « publireportage » ou « publicité infomerciale » dans ce sens.

Verwante vertalingen van reclame



Spaans

Uitgebreide vertaling voor reclame (Spaans) in het Nederlands

reclame vorm van reclamar:

reclamar werkwoord

  1. reclamar (presentar una queja)
    een klacht indienen; klagen; zijn beklag indienen
  2. reclamar
    reclameren; eisen
    • reclameren werkwoord (reclameer, reclameert, reclameerde, reclameerden, gereclameerd)
    • eisen werkwoord (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
  3. reclamar (exigir; reivindicar)
    eisen; aanspraak maken op; vorderen; opeisen; rekwireren; opvorderen
    • eisen werkwoord (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
    • aanspraak maken op werkwoord
    • vorderen werkwoord (vorder, vordert, vorderde, vorderden, gevorderd)
    • opeisen werkwoord (eis op, eist op, eiste op, eisten op, opgeeist)
    • rekwireren werkwoord (rekwireer, rekwireert, rekwireerde, rekwireerden, gerekwireerd)
    • opvorderen werkwoord (vorder op, vordert op, vorderde op, vorderden op, opgevorderd)
  4. reclamar (pedir; recuperar)
    aanvragen; verzoeken; opvragen; vragen
    • aanvragen werkwoord (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
    • opvragen werkwoord (vraag op, vraagt op, vroeg op, vroegen op, opgevraagd)
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
  5. reclamar (recaudar; reivindicar)
    eisen; vorderen; inmanen; invorderen
    • eisen werkwoord (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
    • vorderen werkwoord (vorder, vordert, vorderde, vorderden, gevorderd)
    • inmanen werkwoord
    • invorderen werkwoord (vorder in, vordert in, vorderde in, vorderden in, ingevorderd)
  6. reclamar (tener derecho a; exigir; incautar; requisar)
  7. reclamar (exigir; reivindicar; demandar)
    terugeisen; terugvorderen
    • terugeisen werkwoord (eis terug, eist terug, eiste terug, eisten terug, teruggeeist)
    • terugvorderen werkwoord (vorder terug, vordert terug, vorderde terug, vorderden terug, teruggevorderd)
  8. reclamar (invitar a su vez)
    terugvragen
    • terugvragen werkwoord (vraag terug, vraagt terug, vroeg terug, vroegen terug, teruggevraagd)
  9. reclamar (lamentarse; lamentar; quejarse de; )

Conjugations for reclamar:

presente
  1. reclamo
  2. reclamas
  3. reclama
  4. reclamamos
  5. reclamáis
  6. reclaman
imperfecto
  1. reclamaba
  2. reclamabas
  3. reclamaba
  4. reclamábamos
  5. reclamabais
  6. reclamaban
indefinido
  1. reclamé
  2. reclamaste
  3. reclamó
  4. reclamamos
  5. reclamasteis
  6. reclamaron
fut. de ind.
  1. reclamaré
  2. reclamarás
  3. reclamará
  4. reclamaremos
  5. reclamaréis
  6. reclamarán
condic.
  1. reclamaría
  2. reclamarías
  3. reclamaría
  4. reclamaríamos
  5. reclamaríais
  6. reclamarían
pres. de subj.
  1. que reclame
  2. que reclames
  3. que reclame
  4. que reclamemos
  5. que reclaméis
  6. que reclamen
imp. de subj.
  1. que reclamara
  2. que reclamaras
  3. que reclamara
  4. que reclamáramos
  5. que reclamarais
  6. que reclamaran
miscelánea
  1. ¡reclama!
  2. ¡reclamad!
  3. ¡no reclames!
  4. ¡no reclaméis!
  5. reclamado
  6. reclamando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

reclamar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el reclamar (requerir)
    aanspraak maken op; de claim
  2. el reclamar (exigir)
    de vordering; opvorderen

Vertaal Matrix voor reclamar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanspraak maken op reclamar; requerir
aanvragen solicitar
claim reclamar; requerir demanda; demanda judicial; exigencia; notificación; reclamación
opvorderen exigir; reclamar
opvragen detracción; retirada; retirada de la invitación
verzoeken ruegos; solicitudes
vorderen avanzar; progresar
vordering exigir; reclamar adelanto; avance; cobro; cobro de duedas; crecimiento; demanda; demanda judicial; exigencia; incremento; progreso; recaudación; recaudación de deudas; reclamación; subida
vragen ruegos; solicitudes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanspraak maken op exigir; reclamar; reivindicar
aanspraak op maken exigir; incautar; reclamar; requisar; tener derecho a
aanvragen pedir; reclamar; recuperar pedir; presentar una instancia; presentar una solicitud; rogar; solicitar
een klacht indienen presentar una queja; reclamar
eisen exigir; recaudar; reclamar; reivindicar exigir
inmanen recaudar; reclamar; reivindicar
invorderen recaudar; reclamar; reivindicar
klagen presentar una queja; reclamar dar la tabarra; fastidiar; gruñir; lamentar; lamentarse; quejarse; refunfuñar por una cosa
opeisen exigir; reclamar; reivindicar
opvorderen exigir; reclamar; reivindicar
opvragen pedir; reclamar; recuperar
reclameren reclamar
rekwireren exigir; reclamar; reivindicar
terugeisen demandar; exigir; reclamar; reivindicar
terugvorderen demandar; exigir; reclamar; reivindicar
terugvragen invitar a su vez; reclamar
verzoeken pedir; reclamar; recuperar pedir; presentar una instancia; presentar una solicitud; rogar; solicitar; suplicar
vorderen exigir; recaudar; reclamar; reivindicar adelantar; avanzar; encaramarse; encumbrarse; enriquecer; mejorar su posición; progresar; salir adelante; subir
vragen pedir; reclamar; recuperar pedir; preguntar; preguntarse; presentar una instancia; presentar una solicitud; rogar; solicitar; suplicar
zich beklagen chillar; deplorar; gañir; gemir; gimotear; hacer la guaya; lamentar; lamentarse; llorar; lloriquear; quejarse; quejarse de; reclamar
zijn beklag indienen presentar una queja; reclamar

Synoniemen voor "reclamar":


Wiktionary: reclamar

reclamar
verb
  1. geld terugvragen

Cross Translation:
FromToVia
reclamar opeisen; claimen claim — to demand ownership of something
reclamar aanmanen einmahnen — an eine Verpflichtung oder Schuld erinnern
reclamar reclameren; hoeven; behoeven; nodig hebben; toe zijn aan réclamerimplorer ; demander avec instance.