Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. schorsen:
  2. schors:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schorsen (Nederlands) in het Spaans

schorsen:

schorsen werkwoord (schors, schorst, schorste, schorsten, geschorst)

  1. schorsen (suspenderen)
    suspender

Conjugations for schorsen:

o.t.t.
  1. schors
  2. schorst
  3. schorst
  4. schorsen
  5. schorsen
  6. schorsen
o.v.t.
  1. schorste
  2. schorste
  3. schorste
  4. schorsten
  5. schorsten
  6. schorsten
v.t.t.
  1. heb geschorst
  2. hebt geschorst
  3. heeft geschorst
  4. hebben geschorst
  5. hebben geschorst
  6. hebben geschorst
v.v.t.
  1. had geschorst
  2. had geschorst
  3. had geschorst
  4. hadden geschorst
  5. hadden geschorst
  6. hadden geschorst
o.t.t.t.
  1. zal schorsen
  2. zult schorsen
  3. zal schorsen
  4. zullen schorsen
  5. zullen schorsen
  6. zullen schorsen
o.v.t.t.
  1. zou schorsen
  2. zou schorsen
  3. zou schorsen
  4. zouden schorsen
  5. zouden schorsen
  6. zouden schorsen
en verder
  1. ben geschorst
  2. bent geschorst
  3. is geschorst
  4. zijn geschorst
  5. zijn geschorst
  6. zijn geschorst
diversen
  1. schors!
  2. schorst!
  3. geschorst
  4. schorsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor schorsen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
suspender schorsen; suspenderen afblazen; afgelasten; afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; afzeggen; afzien van rechtsvervolging; blijven zitten; doubleren; ermee uitscheiden; kelderen; onderbreken; opgeven; ophouden; ricocheren; seponeren; staken; stoppen; terugwijzen; uitscheiden; verdagen; verweren; verwerpen; wegstemmen; weigeren; zakken

Verwante woorden van "schorsen":


Wiktionary: schorsen


Cross Translation:
FromToVia
schorsen bloquear; prohibir sperren — ein Vertragsverhältnis von Seiten des Anbieters vorübergehend aussetzen oder endgültig beenden
schorsen bloquear; prohibir sperren — die Gültigkeit eines Schecks beenden
schorsen bloquear; prohibir sperren — eine Person vorübergehend oder auf Dauer vom organisierten Sport ausschließen
schorsen suspender suspendieren — jemanden zeitweise von einer Verpflichtung oder einem Amt entbinden
schorsen suspender suspendieren — etwas zeitweilig aufheben

schors:

schors [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schors (bast)
    la corteza
    • corteza [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schors:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
corteza bast; schors; stukje schors bolster; boomschors; dop; korstje; omhulling; schaal; schelp; schil

Verwante woorden van "schors":


Wiktionary: schors

schors
noun
  1. buitenste laag van planten en bomen

Cross Translation:
FromToVia
schors corteza bark — exterior covering of a tree
schors corteza; cáscara; piel; casco écorce — Partie superficielle et protectrice des arbres et des végétaux

Computer vertaling door derden: