Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slapte (Nederlands) in het Spaans

slapte:

slapte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de slapte (malaise; slapheid)
    la baja; el fracaso; la crisis; el bache; la depresión; el bajón; el bajones; la flojedad
    • baja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fracaso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • crisis [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bache [el ~] zelfstandig naamwoord
    • depresión [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bajón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bajones [el ~] zelfstandig naamwoord
    • flojedad [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de slapte (weekte)
    la flojedad; la blandenguería
  3. de slapte (slapheid; zwakte; zwakheid; )
    la debilidad; la fatiga; la flojera; la fragilidad; el flojedad; la estupidez; la inactividad
  4. de slapte (zwakheid; krachteloosheid)
    la debilidad
  5. de slapte (traagheid; inertie; indolentie; )
    la inercia; la indolencia

Vertaal Matrix voor slapte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bache malaise; slapheid; slapte achterbuurt; buurtschap; gat; gehucht; gribus; inzakking; krottenbuurt; krottenwijk; kuil; onderkant; staartstuk; stuit; uitholling
baja malaise; slapheid; slapte achteruitgang; deflatie; depressie; drukminimum; inzakking; inzinking; korting; lagedrukgebied; landing; ontslagaanvraag; opzeggen; opzegging; prijsdaling; prijsverlaging; reductie; terechtkomen; uitschrijving; uittreding; val
bajones malaise; slapheid; slapte
bajón malaise; slapheid; slapte dieptepunt; diepterecord; emotionele crisis; inzakking; laagtepunt; laagterecord
blandenguería slapte; weekte
crisis malaise; slapheid; slapte crisis; depressie; inzakking; laagconjunctuur; nood; noodtoestand; ziekelijke neerslachtigheid
debilidad krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte broosheid; gebrek; geen kracht hebben; gevoeligheid; impotentie; krachteloosheid; kwetsbaarheid; machteloosheid; manco; onmacht; onvermogen; teerheid; zwakheid
depresión malaise; slapheid; slapte achteruitgang; crisis; depressie; diepte; droefgeestigheid; drukminimum; gedeprimeerdheid; inzinking; laagconjunctuur; laagte; lage luchtdruk; lagedrukgebied; melancholie; neerslachtigheid; radeloosheid; somberheid; vertwijfeling; wanhoop; ziekelijke neerslachtigheid; zwaarmoedigheid
estupidez krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte absurditeit; achterlijkheid; blunder; doofstomheid; dwaasheid; enormiteit; geesteloosheid; geestesziekte; gekheid; gekkenwerk; gekkigheid; gekte; idioterie; kinderlijkheid; krankzinnigheid; naïveteit; naïviteit; onbenulligheid; onbezonnenheid; ondoordachtheid; ondoordachtzaamheid; ongerijmdheid; onnozelheid; onverstand; onwetendheid; onzinnigheid; simpelheid; stomheid; stompzinnigheid; waanzin; zotheid
fatiga krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte afmatting; moeheid; uitputtendheid; uitputting; vermoeidheid; volledigheid
flojedad krachteloosheid; laksheid; malaise; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; weekte; zachtheid; zwakheid; zwakte flauwheid; geen kracht hebben; onmacht; zonder veel smaak
flojera krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte flauwheid; zonder veel smaak
fracaso malaise; slapheid; slapte afgang; blunder; echec; enormiteit; feil; fiasco; flater; flop; fout; incorrectheid; inzakking; knak; kneusje; knik; mislukkeling; mislukking; misschot; misser; onjuistheid; stuklopen; vastlopen
fragilidad krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte breekbaarheid; broosheid; teerheid; zwakheid
inactividad krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte
indolencia indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid geestelijke traagheid; indolentie; laksheid; onverschilligheid; vadsigheid
inercia indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid daadloosheid; futloosheid; geestelijke traagheid; inertie; lethargie; loomheid; matheid; non-activiteit; slaapzucht; slapheid; willoosheid

Wiktionary: slapte


Cross Translation:
FromToVia
slapte abatimiento; ahilo; melancolía; deducción; apatía abattementdiminution rapide, d’une durée plus ou moins longue, des forces physiques et des fonctions psychiques.