Nederlands
Uitgebreide vertaling voor enkel (Nederlands) in het Spaans
enkel:
-
enkel (slechts; alleen maar)
sólo; solamente; no más que; únicamente-
sólo bijvoeglijk naamwoord
-
solamente bijvoeglijk naamwoord
-
no más que bijvoeglijk naamwoord
-
únicamente bijvoeglijk naamwoord
-
-
enkel
solamente; de ida; únicamente; sólo-
solamente bijvoeglijk naamwoord
-
de ida bijvoeglijk naamwoord
-
únicamente bijvoeglijk naamwoord
-
sólo bijvoeglijk naamwoord
-
-
enkel (uitsluitend; alleen; exclusief; enig)
-
enkel (enkelvoudig)
solo; singular; sólo; único; únicamente-
solo bijvoeglijk naamwoord
-
singular bijvoeglijk naamwoord
-
sólo bijvoeglijk naamwoord
-
único bijvoeglijk naamwoord
-
únicamente bijvoeglijk naamwoord
-
-
de enkel (voetgewricht)
Vertaal Matrix voor enkel:
Verwante woorden van "enkel":
Synoniemen voor "enkel":
Antoniemen van "enkel":
Verwante definities voor "enkel":
Wiktionary: enkel
enkel
Cross Translation:
noun
-
gewricht dat de voet met het been verbindt
- enkel → tobillo
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• enkel | → tobillo | ↔ ankle — joint between foot and leg |
• enkel | → sólo | ↔ just — only, simply, merely |
• enkel | → tobillo | ↔ Knöchel — vorspringender Knochen am Fußansatz |
• enkel | → tobillo | ↔ cheville — Articulation. |
• enkel | → puro; mero | ↔ pur — Qui est sans mélange. |
• enkel | → sólo; solamente | ↔ seulement — Uniquement, rien que… (sens général) |