Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. magnetiseren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor magnetiseren (Nederlands) in het Spaans

magnetiseren:

magnetiseren werkwoord (magnetiseer, magnetiseert, magnetiseerde, magnetiseerden, gemagnetiseerd)

  1. magnetiseren (magnetisch maken)

Conjugations for magnetiseren:

o.t.t.
  1. magnetiseer
  2. magnetiseert
  3. magnetiseert
  4. magnetiseren
  5. magnetiseren
  6. magnetiseren
o.v.t.
  1. magnetiseerde
  2. magnetiseerde
  3. magnetiseerde
  4. magnetiseerden
  5. magnetiseerden
  6. magnetiseerden
v.t.t.
  1. heb gemagnetiseerd
  2. hebt gemagnetiseerd
  3. heeft gemagnetiseerd
  4. hebben gemagnetiseerd
  5. hebben gemagnetiseerd
  6. hebben gemagnetiseerd
v.v.t.
  1. had gemagnetiseerd
  2. had gemagnetiseerd
  3. had gemagnetiseerd
  4. hadden gemagnetiseerd
  5. hadden gemagnetiseerd
  6. hadden gemagnetiseerd
o.t.t.t.
  1. zal magnetiseren
  2. zult magnetiseren
  3. zal magnetiseren
  4. zullen magnetiseren
  5. zullen magnetiseren
  6. zullen magnetiseren
o.v.t.t.
  1. zou magnetiseren
  2. zou magnetiseren
  3. zou magnetiseren
  4. zouden magnetiseren
  5. zouden magnetiseren
  6. zouden magnetiseren
diversen
  1. magnetiseer!
  2. magnetiseert!
  3. gemagnetiseerd
  4. magnetiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor magnetiseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
magnetizar magnetisch maken; magnetiseren

Wiktionary: magnetiseren

magnetiseren
verb
  1. magnetisch maken

Cross Translation:
FromToVia
magnetiseren magnetizar aimanterdonner la propriété de l’aimant.

Computer vertaling door derden: