Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
-
een afschuw hebben van:
-
Wiktionary:
een afschuw hebben van → aborrecer, detestar, abominar, despreciar
-
Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor een afschuw hebben van (Nederlands) in het Spaans
een afschuw hebben van: (*Woord en zin splitter gebruikt)
Wiktionary: een afschuw hebben van
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• een afschuw hebben van | → aborrecer; detestar; abominar | ↔ abhorrer — avoir en horreur. |
• een afschuw hebben van | → abominar; detestar; aborrecer | ↔ abominer — Avoir en horreur, détester, haïr. |
• een afschuw hebben van | → detestar; aborrecer; abominar; despreciar | ↔ détester — (vieilli) maudire. |