Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- vlechten:
- vlecht:
-
Wiktionary:
- vlechten → trenzar, tejer
- vlechten → trenzar, tejer, entrelazar, entrecruzar
- vlecht → trenza
- vlecht → trenza
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vlechten (Nederlands) in het Spaans
vlechten:
-
vlechten
-
vlechten (ineenvlechten; strengelen)
Conjugations for vlechten:
o.t.t.
- vlecht
- vlecht
- vlecht
- vlechten
- vlechten
- vlechten
o.v.t.
- vlocht
- vlocht
- vlocht
- vlochten
- vlochten
- vlochten
v.t.t.
- heb gevlochten
- hebt gevlochten
- heeft gevlochten
- hebben gevlochten
- hebben gevlochten
- hebben gevlochten
v.v.t.
- had gevlochten
- had gevlochten
- had gevlochten
- hadden gevlochten
- hadden gevlochten
- hadden gevlochten
o.t.t.t.
- zal vlechten
- zult vlechten
- zal vlechten
- zullen vlechten
- zullen vlechten
- zullen vlechten
o.v.t.t.
- zou vlechten
- zou vlechten
- zou vlechten
- zouden vlechten
- zouden vlechten
- zouden vlechten
diversen
- vlecht!
- vlecht!
- gevlochten
- vlechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de vlechten (haarvlechten)
Vertaal Matrix voor vlechten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
trenzas | haarvlechten; vlechten | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
enredarse | ineenvlechten; strengelen; vlechten | |
entrelazar | vlechten | in elkaar grijpen; ineengrijpen; ineenvlechten; interlace; invlechten; vervlechten; verweven; vlechten in |
trenzar | vlechten | invlechten; vlechten in |
Verwante woorden van "vlechten":
Wiktionary: vlechten
vlechten
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vlechten | → trenzar | ↔ braid — intertwine |
• vlechten | → trenzar | ↔ plait — to interweave |
• vlechten | → tejer; trenzar | ↔ flechten — (transitiv) (meist) drei Stränge (zum Beispiel Haare oder Bänder) miteinander verschlingen |
• vlechten | → trenzar; entrelazar; entrecruzar | ↔ natter — tresser en natte. |
• vlechten | → tejer; trenzar; entrelazar; entrecruzar | ↔ tisser — Faire de la toile ou d’autres étoffes en croiser ou entrelacer sur un métier les fils dont elles devoir composer. |
• vlechten | → trenzar; entrelazar; entrecruzar | ↔ tresser — mettre, arranger en tresses. |
vlecht:
-
de vlecht (wrong; knoedel; kluwen; haarknot; knoedeltje; knot; knotje; knoet)
-
de vlecht (haarvlecht)
Vertaal Matrix voor vlecht:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
coleta | haarvlecht; vlecht | paardenstaart; staart; staartvormige haardracht |
moño | haarknot; kluwen; knoedel; knoedeltje; knoet; knot; knotje; vlecht; wrong | borstel; dotje; haarborstel; haarkuif; hanenkam; knoet; knuppel; kuif; vlok |
trenza | haarvlecht; vlecht | haarstreng; haarvlecht; streng |