Nederlands
Uitgebreide vertaling voor overplakken (Nederlands) in het Spaans
overplakken: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- over: sobre; por; encima; por encima de; pronto; pasado; listo; acabado; completo; perfecto; terminado; realizado; efectuado; llevado a cabo; concluído; preparado; concluido; ultimado
- plakken: fijar; pegar; pegarse; el pegar; encolar
- plak: paquete; bulto; rodaja; loncha; lonja; medalla; tajada; cola; pastilla; pegamento; tableta; barra de chocolate; cola de pegar
Spelling Suggesties voor: overplakken
Wiktionary: overplakken
Computer vertaling door derden: