Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aparición
|
geest; geestverschijning; schim; spook; spookverschijning; verschijning
|
aantal gekomen personen; aanzien; afkondiging; bekendmaking; exterieur; figuur; gedaante; gestalte; openbaarmaking; openbare publicatie; opkomst; postuur; proclamatie; publicatie; publikatie; schim; uitgave; uitgifte; verschijnen; verschijning; verschijningsvorm; visioen; vorm
|
comparecencia
|
geest; geestverschijning; schim; spook; spookverschijning; verschijning
|
afkondiging; bekendmaking; openbaarmaking; openbare publicatie; proclamatie; publicatie
|
don
|
brein; denkvermogen; geest; hersens; vernuft; verstand
|
capaciteit; gezegende toestand; heil; inhoud; omvatte ruimte; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening
|
duende
|
geest; geestverschijning; schim; spook; spookverschijning; verschijning
|
|
entendimiento
|
brein; denkvermogen; geest; hersens; vernuft; verstand
|
beschouwing; bewustzijn; brein; brille; doorzicht; genie; hersens; intellect; intelligentie; inzicht; overeenstemming; rede; samenspel; vernuft; verstaanbaarheid; verstand; visie
|
espantajo
|
geest; geestverschijning; schim; spook; spookverschijning; verschijning
|
|
espectro
|
geest; geestverschijning; schim; spook; spookverschijning; verschijning
|
droombeeld; gamma; hersenschim; illusie; scala; schrikbeeld; spectrum; spookbeeld; waaier
|
estiramiento
|
geest; strekking; teneur
|
grootte in de ruimte; inhoud; uitrekking; uitstrekking; volume
|
facultad de pensar
|
brein; denkvermogen; geest; hersens; vernuft; verstand
|
denkvermogen; geestvermogen; intellect; rede; verstand; verstandelijk vermogen
|
fantasma
|
geest; geestverschijning; schim; spook; spookverschijning; verschijning
|
droombeeld; fantoom; gedaante; hallucinatie; hersenschim; illusie; rondwarende schaduwen; schaduwen; schijnbeeld; schim; schimmen; schrikbeeld; spook; spookbeeld; spookgestalte; spookverschijning; zinsbegoocheling
|
genialidad
|
brein; denkvermogen; geest; hersens; vernuft; verstand
|
aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; genialiteit; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft; vindingrijk vernuft
|
genio
|
brein; denkvermogen; geest; hersens; vernuft; verstand
|
aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; brein; capaciteit; duivelskunstenaar; duizendkunstenaar; gave; geniaal persoon; genialiteit; genie; geniekorps; hersens; hoogvlieger; intelligentie; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft; verstand; vindingrijk vernuft
|
ingenio
|
geest; strekking; teneur
|
brein; hersens; intelligentie; verstand
|
inteligencia
|
brein; denkvermogen; geest; hersens; vernuft; verstand
|
aard; adremheid; bewustzijn; bij de pinken zijn; bijdehandheid; brein; denkvermogen; geaardheid; geestvermogen; gevatheid; goochemheid; hersens; inborst; intellect; intelligentie; inzicht; karakter; kop; krantenkop; pienterheid; rede; schranderheid; slimheid; snedigheid; uitgeslapenheid; verstand; verstandelijk vermogen
|
mente
|
brein; denkvermogen; geest; hersens; vernuft; verstand
|
aanhef; harses; hoofd; titel
|
razón
|
brein; denkvermogen; geest; hersens; vernuft; verstand
|
aanleiding; basis; basislijn; beginsel; beweegreden; bewustzijn; billijkheid; brein; drijfveer; fundament; fundering; gerechtigheid; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; inleiding; introductie; inzicht; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; motief; motivatie; oorzaak; principe; proloog; recht; rede; redelijkheid; reden; relatie; schappelijkheid; uitgangspunt; uitgangsvorm; verhouding; verkering; veronderstelling; veroorzaking; verstand; vertrekpunt; voorbericht; voorwoord
|
talento
|
brein; denkvermogen; geest; hersens; vernuft; verstand
|
aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kunde; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft
|
tendencia
|
geest; strekking; teneur
|
geneigdheid; gerichtheid; gerichtheid op; gezindheid; hang; inclinatie; mode; modeverschijnsel; neiging; oriëntatie; oriëntatie op; overtuiging; strekking; tendens; tendentie; trend; vaststaande mening
|
visión
|
geest; geestverschijning; schim; spook; spookverschijning; verschijning
|
benadering; benaderingswijze; beschouwing; denkbeeld; droomgezicht; fata morgana; gedaante; gezichtsbedrog; gezichtsbeeld; gezichtspunt; gezichtsvermogen; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; lezing; luchtspiegeling; mening; oordeel; openbare publicatie; opinie; optiek; opvatting; publicatie; publikatie; schim; standpunt; uitgave; uitgifte; visie; zienswijze
|
-
|
instelling; ziel
|
|