Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afán
|
begeerte; begeren; heftig verlangen; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht
|
aandrang; aandrift; ambitie; begeerte; begerige ijver; drang; drift; eerzucht; gauwigheid; gehaastheid; geploeter; gezwindheid; gezwoeg; graagte; gretigheid; haast; haastigheid; hevig verlangen; ijl; impuls; instinct; neiging; noeste vlijt; overijling; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; snelheid; spoed; tempo; vaart; verlangen; vlotheid; vlugheid; wens
|
agrado
|
genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret
|
|
aguijón
|
begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht
|
angel; gifangel
|
alegría
|
genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret
|
amusement; blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; frivoliteit; gein; hupsheid; joligheid; jolijt; jool; keet; leut; levensgenot; levenslust; levensvreugde; lichtzinnigheid; lol; lustigheid; ondiepte; opgewektheid; oppervlakkigheid; plezier; pret; pretmakerij; uitgelatenheid; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vreugde; vrolijkheid
|
anhelo
|
begeerte; begeren; heftig verlangen; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht
|
begeerte; hevig verlangen; hunkering; verlangen; wens
|
animosidad
|
begeerte; heftig verlangen; lust
|
aandrift; animositeit; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; vete; vijandschap; werklust
|
ansia
|
begeerte; begeren; heftig verlangen; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht
|
aandrang; aandrift; begeerte; drang; drift; hevig verlangen; hunkeren; impuls; neiging; smachten; verlangen; wens
|
ansiedad
|
begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht
|
|
apetito
|
eetlust; lust; trek; zin
|
honger; hongergevoel; hongerigheid; trek; zin; zin om iets te eten
|
arder en deseos de
|
begeerte; heftig verlangen; lust
|
|
ardor
|
begeren; drift; lust; seksuele begeerte; smachten; verlangen; wensen; zucht
|
aandrift; bruine rot; daadkracht; drift; driftstroom; elan; energie; esprit; felheid; fut; gloed; gloeiing; hartstocht; heftigheid; hevigheid; hitte; houtrot; ijver; ijverigheid; instinct; intensiteit; kracht; momentum; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; passie; pit; puf; vlam; vlijt; vlijtigheid; voortgedreven vee; vuur; warmte; werklust; werkzaamheid; ziel
|
avance
|
begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht
|
aantal gekomen personen; aantocht; doorbraak; doorbreken; doorbreking; gezichtsmasker; ontwikkelingsgang; opkomst; opmars; progressie; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering
|
calentura
|
geilheid; hitsigheid; lust; opgewondenheid; zin
|
koortsachtigheid; opgewondenheid; opwinding; seksuele geprikkeldheid
|
camilo
|
genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret
|
aartsbedrieger; aartsleugenaar; doortrapte leugenaar
|
deseo
|
begeerte; begeren; drift; geilheid; genoegen; genot; heftig verlangen; hitsigheid; jool; leut; lust; opgewondenheid; plezier; pret; seksuele begeerte; smachten; verlangen; wellust; wensen; zin; zucht
|
aandrift; bede; begeerte; drift; hevig verlangen; instinct; verlangen; verzoek; vraag; wens
|
diversión
|
genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret
|
afleiding; amusement; attractie; blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; distractie; gein; jolijt; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; trekpleister; vermaak; vermakelijkheid; verpozing; verstrooiing; vertier; verzet; verzetje; vreugde; vrolijkheid
|
espera
|
begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht
|
|
excitación
|
geilheid; hitsigheid; lust; opgewondenheid; zin
|
onrustigheid; opgewondenheid; opwinding; prikkeling; seksuele geprikkeldheid; sensatie; zintuiglijke gewaarwording
|
fervor
|
drift; genoegen; genot; lust; seksuele begeerte; wellust
|
aandrift; bruine rot; daadkracht; drift; energie; enthousiasme; esprit; felheid; fut; gedrevenheid; heftigheid; hevigheid; houtrot; instinct; intensiteit; kracht; momentum; puf; voortgedreven vee; werklust
|
fuego
|
drift; genoegen; genot; lust; wellust
|
brand; drift; felheid; fik; haardvuur; hartstocht; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; passie; vuur; vuurtje
|
ganas
|
drift; genoegen; genot; lust; seksuele begeerte; wellust
|
begerige ijver; genietingen; graagte; gretigheid; lusten; wellusten
|
ganas de comer
|
eetlust; lust; trek; zin
|
honger; hongergevoel; hongerigheid; trek
|
gozo
|
genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret
|
blijheid; blijmoedigheid; gein; jolijt; keet; leukheid; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; vrolijkheid; weldaad
|
gusto
|
drift; genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret; seksuele begeerte; wellust
|
aardigheid; blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; cadeautje; content; gein; genoegen; hupsheid; jolijt; keet; keurigheid; keuze; leukheid; leut; liefhebberij; lol; lustigheid; netheid; onberispelijkheid; opgewektheid; ordelijkheid; plezier; pret; schik; smaak; smaakwaarneming; tevredenheid; tijdverdrijf; uitgelatenheid; voorkeur; voorliefde; vreugde; vrolijkheid; welgevallen
|
hambre
|
eetlust; lust; trek; zin
|
honger; hongergevoel; hongerigheid; hongersnood; trek
|
instinto
|
drift; genoegen; genot; lust; seksuele begeerte; wellust
|
aandrift; drift; gevoel; instinct; intuïtie; natuurdrift
|
instinto sexual
|
drift; genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret; seksuele begeerte; wellust
|
geslachtsdrift; paringsdrang
|
lascivia
|
geilheid; hitsigheid; lust; opgewondenheid; zin
|
wellustigheid
|
libido
|
genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret
|
geslachtsdrift; paringsdrang
|
lubricidad
|
geilheid; hitsigheid; lust; opgewondenheid; zin
|
|
lujuria
|
geilheid; hitsigheid; lust; opgewondenheid; zin
|
|
pasión
|
drift; genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret; seksuele begeerte; wellust
|
aandrift; drift; genegenheid; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; innigheid; instinct; liefde; overgave; passie; vurigheid; vuur
|
placer
|
genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret
|
aardigheid; blijheid; blijmoedigheid; content; gein; geneugte; genieten; genoegen; genot; jolijt; keet; leukheid; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; schik; tevredenheid; vrolijkheid; welgevallen
|
requerimiento
|
begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht
|
aanmaning; aanschrijving; aansporing tot plicht; aanzegging; daging; dagvaarding; dringend verzoek; herinnering; kennisgeving; maning
|
requisito
|
begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht
|
beding; bepaling; beperking; conditie; criterium; eis; kriterium; restrictie; voorbehoud; voorwaarde
|
satisfacción
|
genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret
|
aardigheid; boetedoening; boetstraf; content; genoegdoening; genoegen; genoegzaamheid; ingenomenheid; plezier; tevredenheid; tevredenstelling; vergenoegdheid; voldaanheid; welbehagen
|
sensualidad
|
drift; genoegen; genot; lust; wellust
|
erotiek; sensualisme; sensualiteit; weelderigheid; wellust; wulpsheid; zinnelijkheid
|
suspiro
|
begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht
|
bezwaar; diepe zucht; grief; het klagen; klacht
|
tirantez
|
begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht
|
bokkigheid; gespannenheid; harkerigheid; houterigheid; spanning; starheid; stijfte; strakheid; zetmeel
|
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alegría
|
|
blijdschap
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
camilo
|
|
gevlucht; ontvlucht; reuzensterk; uitgeweken
|