Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. boemelaar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor boemelaar (Nederlands) in het Spaans

boemelaar:

boemelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de boemelaar (zwelger; slemper)
    el parrandero; el juerguista; el juergón

Vertaal Matrix voor boemelaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
juerguista boemelaar; slemper; zwelger feestneus; feestvierder
juergón boemelaar; slemper; zwelger
parrandero boemelaar; slemper; zwelger

Verwante woorden van "boemelaar":

  • boemelaars

Wiktionary: boemelaar

boemelaar
noun
  1. iemand die vaak boemelt (uitgaat)

Cross Translation:
FromToVia
boemelaar libertino; calavera; disoluto bambocheur — (vieilli) désuet|fr marionnettiste.