Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Spaans ->Zoek: bezetter

Nederlandse en Spaanse zoekresultaten voor: bezetter

Overzicht

Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...

bezetter:
- Wiktionary:
  bezetter → ocupante

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bezetter (Nederlands) in het Spaans

bezetter: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

bezet: alegre; vivo; ocupado; despierto; animado; activo; ardiente; agitado; festivo; frecuente; intenso; vigoroso; atareado; recargado; prolífero; de buen humor; no disponible
ter: en; al; a la
Bezet: Ocupado
bezetten: hacer inaccesible

Wiktionary: bezetter

bezetter

noun

iemand die bezet, meer in het bijzonder de bezetter van een overwonnen natie in oorlogstijd
- bezetter → ocupante