Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. afprijzen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afprijzen (Nederlands) in het Spaans

afprijzen:

afprijzen werkwoord (prijs af, prijst af, prijsde af, prijsden af, afgeprijsd)

  1. afprijzen (verminderen; reduceren; verlagen)
    reducir; rebajar; aminorar; bajar el precio

Conjugations for afprijzen:

o.t.t.
  1. prijs af
  2. prijst af
  3. prijst af
  4. prijzen af
  5. prijzen af
  6. prijzen af
o.v.t.
  1. prijsde af
  2. prijsde af
  3. prijsde af
  4. prijsden af
  5. prijsden af
  6. prijsden af
v.t.t.
  1. heb afgeprijsd
  2. hebt afgeprijsd
  3. heeft afgeprijsd
  4. hebben afgeprijsd
  5. hebben afgeprijsd
  6. hebben afgeprijsd
v.v.t.
  1. had afgeprijsd
  2. had afgeprijsd
  3. had afgeprijsd
  4. hadden afgeprijsd
  5. hadden afgeprijsd
  6. hadden afgeprijsd
o.t.t.t.
  1. zal afprijzen
  2. zult afprijzen
  3. zal afprijzen
  4. zullen afprijzen
  5. zullen afprijzen
  6. zullen afprijzen
o.v.t.t.
  1. zou afprijzen
  2. zou afprijzen
  3. zou afprijzen
  4. zouden afprijzen
  5. zouden afprijzen
  6. zouden afprijzen
diversen
  1. prijs af!
  2. prijst af!
  3. afgeprijsd
  4. afprijzende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afprijzen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aminorar afprijzen; reduceren; verlagen; verminderen afnemen; inkrimpen; kleiner maken; krimpen; lager maken; minder worden; minimaliseren; ophouden; slinken; temporiseren; verkleinen; verlagen; verminderen; vertragen
bajar el precio afprijzen; reduceren; verlagen; verminderen lager maken; verlagen
rebajar afprijzen; reduceren; verlagen; verminderen achteruitgaan; afnemen; declineren; kleiner maken; lager maken; minder worden; minimaliseren; terugleggen; terugplaatsen; terugzetten; verkleinen; verlagen
reducir afprijzen; reduceren; verlagen; verminderen achteruitgaan; afbreuk doen aan; afnemen; beknotten; benadelen; beperken; declineren; herleiden; inkrimpen; inperken; kleiner maken; krimpen; minder maken; minder worden; minderen; minimaliseren; neerleggen; onderuit halen; reduceren; schaden; slinken; terugdraaien; terugdrijven; terugdringen; terugschroeven; terugvoeren; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen

Wiktionary: afprijzen

afprijzen
verb
  1. iets goedkoper maken
  2. goedkoper worden