Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bedillen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bedillen (Nederlands) in het Spaans

bedillen:

bedillen werkwoord (bedil, bedilt, bedilde, bedilden, bedild)

  1. bedillen

Conjugations for bedillen:

o.t.t.
  1. bedil
  2. bedilt
  3. bedilt
  4. bedillen
  5. bedillen
  6. bedillen
o.v.t.
  1. bedilde
  2. bedilde
  3. bedilde
  4. bedilden
  5. bedilden
  6. bedilden
v.t.t.
  1. heb bedild
  2. hebt bedild
  3. heeft bedild
  4. hebben bedild
  5. hebben bedild
  6. hebben bedild
v.v.t.
  1. had bedild
  2. had bedild
  3. had bedild
  4. hadden bedild
  5. hadden bedild
  6. hadden bedild
o.t.t.t.
  1. zal bedillen
  2. zult bedillen
  3. zal bedillen
  4. zullen bedillen
  5. zullen bedillen
  6. zullen bedillen
o.v.t.t.
  1. zou bedillen
  2. zou bedillen
  3. zou bedillen
  4. zouden bedillen
  5. zouden bedillen
  6. zouden bedillen
diversen
  1. bedil!
  2. bedilt!
  3. bedild
  4. bedillende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bedillen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entrometerse bedillen

Wiktionary: bedillen


Cross Translation:
FromToVia
bedillen disputar; criticar; zaherir chicaneruser de chicane.