Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. besnijden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor besnijden (Nederlands) in het Spaans

besnijden:

besnijden werkwoord (besnijd, besnijdt, besneed, besneden, besneden)

  1. besnijden

Conjugations for besnijden:

o.t.t.
  1. besnijd
  2. besnijdt
  3. besnijdt
  4. besnijden
  5. besnijden
  6. besnijden
o.v.t.
  1. besneed
  2. besneed
  3. besneed
  4. besneden
  5. besneden
  6. besneden
v.t.t.
  1. heb besneden
  2. hebt besneden
  3. heeft besneden
  4. hebben besneden
  5. hebben besneden
  6. hebben besneden
v.v.t.
  1. had besneden
  2. had besneden
  3. had besneden
  4. hadden besneden
  5. hadden besneden
  6. hadden besneden
o.t.t.t.
  1. zal besnijden
  2. zult besnijden
  3. zal besnijden
  4. zullen besnijden
  5. zullen besnijden
  6. zullen besnijden
o.v.t.t.
  1. zou besnijden
  2. zou besnijden
  3. zou besnijden
  4. zouden besnijden
  5. zouden besnijden
  6. zouden besnijden
diversen
  1. besnijd!
  2. besnijdt!
  3. besneden
  4. besnijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor besnijden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
circuncidar besnijden

Wiktionary: besnijden

besnijden
verb
  1. de voorhuid van de penis wegsnijden

Cross Translation:
FromToVia
besnijden circuncidar circumcise — to remove the foreskin from the penis