Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. duo:
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dúo:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor duo (Spaans) in het Nederlands

dúo:

dúo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el dúo (pareja)
    het paar; de koppel; twee stuks; het tweetal
    • paar [het ~] zelfstandig naamwoord
    • koppel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • twee stuks [znw.] zelfstandig naamwoord
    • tweetal [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dúo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppel dúo; pareja banda; colección; grupo; panda; pandilla; par; pareja; yunta
paar dúo; pareja par; pareja
twee stuks dúo; pareja
tweetal dúo; pareja dos personas

Verwante woorden van "dúo":

  • dúos

Wiktionary: dúo


Cross Translation:
FromToVia
dúo duo; duet duet — a musical composition for two performers
dúo koppel; paar; duo duo — twosome, especially musicians