Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. jawoord:
  2. Wiktionary:
    • jawoord →


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jawoord (Nederlands) in het Spaans

jawoord:

jawoord [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het jawoord
    el 
    • [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor jawoord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jawoord
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
inderdaad; ja; zich; zichzelf
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inderdaad; ja; jawel; jazeker; voorwaar; wel

Verwante woorden van "jawoord":

  • jawoorden

Wiktionary: jawoord

jawoord
noun
  1. het bevestigende antwoord op een huwelijksaanzoek
    • jawoord