Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. klauteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klauteren (Nederlands) in het Spaans

klauteren:

klauteren werkwoord (klauter, klautert, klauterde, klauterden, geklauterd)

  1. klauteren

Conjugations for klauteren:

o.t.t.
  1. klauter
  2. klautert
  3. klautert
  4. klauteren
  5. klauteren
  6. klauteren
o.v.t.
  1. klauterde
  2. klauterde
  3. klauterde
  4. klauterden
  5. klauterden
  6. klauterden
v.t.t.
  1. heb geklauterd
  2. hebt geklauterd
  3. heeft geklauterd
  4. hebben geklauterd
  5. hebben geklauterd
  6. hebben geklauterd
v.v.t.
  1. had geklauterd
  2. had geklauterd
  3. had geklauterd
  4. hadden geklauterd
  5. hadden geklauterd
  6. hadden geklauterd
o.t.t.t.
  1. zal klauteren
  2. zult klauteren
  3. zal klauteren
  4. zullen klauteren
  5. zullen klauteren
  6. zullen klauteren
o.v.t.t.
  1. zou klauteren
  2. zou klauteren
  3. zou klauteren
  4. zouden klauteren
  5. zouden klauteren
  6. zouden klauteren
en verder
  1. ben geklauterd
  2. bent geklauterd
  3. is geklauterd
  4. zijn geklauterd
  5. zijn geklauterd
  6. zijn geklauterd
diversen
  1. klauter!
  2. klautert!
  3. geklauterd
  4. klauterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor klauteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coger a la arrebatiña klauteren graaien; grabbelen; in iets rondtasten; rommelen
encaramarse a klauteren omwoelen
hurgar klauteren aanjagen; aansporen; doorwroeten; een por geven; graaien; grabbelen; in iets rondtasten; lospeuteren; losplukken; motiveren; opjutten; peuteren; porren; pulken; rommelen; snuffelen; snuffelen aan; stoten; wroetend onderzoeken
ir a galope tendido klauteren
reventar klauteren aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; creperen; kapot barsten; omwoelen; ontploffen; over iets springen; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteenspatten; vanaf springen; verrekken; zieltogen
sacar al azar klauteren
trepar a klauteren omwoelen

Wiktionary: klauteren

klauteren
verb
  1. klimmen, zich verticaal verplaatsen met behulp van alle vier de ledematen

Cross Translation:
FromToVia
klauteren trepar gravir — Monter avec effort.
klauteren trepar grimpergravir, monter en s’agrippant.

Verwante vertalingen van klauteren