Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. trillen:
  2. Trillen:
  3. Wiktionary:
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. trillar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor trillen (Nederlands) in het Spaans

trillen:

trillen werkwoord (tril, trilt, trilde, trilden, getrild)

  1. trillen (lillen; kloppen)
    temblar; palpitar; vibrar
  2. trillen (vibreren)
    tremolar; temblar; vibrar
  3. trillen (schudden; beven)
    sacudir

Conjugations for trillen:

o.t.t.
  1. tril
  2. trilt
  3. trilt
  4. trillen
  5. trillen
  6. trillen
o.v.t.
  1. trilde
  2. trilde
  3. trilde
  4. trilden
  5. trilden
  6. trilden
v.t.t.
  1. heb getrild
  2. hebt getrild
  3. heeft getrild
  4. hebben getrild
  5. hebben getrild
  6. hebben getrild
v.v.t.
  1. had getrild
  2. had getrild
  3. had getrild
  4. hadden getrild
  5. hadden getrild
  6. hadden getrild
o.t.t.t.
  1. zal trillen
  2. zult trillen
  3. zal trillen
  4. zullen trillen
  5. zullen trillen
  6. zullen trillen
o.v.t.t.
  1. zou trillen
  2. zou trillen
  3. zou trillen
  4. zouden trillen
  5. zouden trillen
  6. zouden trillen
en verder
  1. ben getrild
  2. bent getrild
  3. is getrild
  4. zijn getrild
  5. zijn getrild
  6. zijn getrild
diversen
  1. tril!
  2. trilt!
  3. getrild
  4. trillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor trillen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sacudir afschudden; geschok; geschud
temblar beven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
palpitar kloppen; lillen; trillen
sacudir beven; schudden; trillen afkeuren; afschudden; afstemmen; afwijzen; iets uitschudden; inkloppen; omschudden; opschudden; stof afkloppen; uitdeuken; uitkloppen; uitplunderen; uitschudden; verwerpen
temblar kloppen; lillen; trillen; vibreren beven; bibberen; doortrillen; heen en weer bewegen; rillen; schudden
tremolar trillen; vibreren
vibrar kloppen; lillen; trillen; vibreren

Synoniemen voor "trillen":


Verwante definities voor "trillen":

  1. snel een klein beetje bewegen1
    • hij zat te trillen van de kou1

Wiktionary: trillen

trillen
verb
  1. snel heen een weer bewegen

Cross Translation:
FromToVia
trillen vibrar vibrate — move with small movements rapidly
trillen temblar zittern — kleine, unkontrollierte, wiederholte Hin- und Herbewegungen ausführen
trillen temblar trembler — Être agité de petites et fréquentes secousses. (Sens général)
trillen vibrar vibrer — Faire des vibrations

Trillen:

Trillen werkwoord

  1. Trillen
    Vibrar

Vertaal Matrix voor Trillen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Vibrar Trillen



Spaans

Uitgebreide vertaling voor trillen (Spaans) in het Nederlands

trillar:

trillar werkwoord

  1. trillar
    dorsen
    • dorsen werkwoord (dors, dorst, dorste, dorsten, gedorst)
  2. trillar (gradar; rastrear)
    eggen; met een eg bewerken

Conjugations for trillar:

presente
  1. trillo
  2. trillas
  3. trilla
  4. trillamos
  5. trilláis
  6. trillan
imperfecto
  1. trillaba
  2. trillabas
  3. trillaba
  4. trillábamos
  5. trillabais
  6. trillaban
indefinido
  1. trillé
  2. trillaste
  3. trilló
  4. trillamos
  5. trillasteis
  6. trillaron
fut. de ind.
  1. trillaré
  2. trillarás
  3. trillará
  4. trillaremos
  5. trillaréis
  6. trillarán
condic.
  1. trillaría
  2. trillarías
  3. trillaría
  4. trillaríamos
  5. trillaríais
  6. trillarían
pres. de subj.
  1. que trille
  2. que trilles
  3. que trille
  4. que trillemos
  5. que trilléis
  6. que trillen
imp. de subj.
  1. que trillara
  2. que trillaras
  3. que trillara
  4. que trilláramos
  5. que trillarais
  6. que trillaran
miscelánea
  1. ¡trilla!
  2. ¡trillad!
  3. ¡no trilles!
  4. ¡no trilléis!
  5. trillado
  6. trillando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor trillar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dorsen trillar
eggen gradar; rastrear; trillar
met een eg bewerken gradar; rastrear; trillar

Wiktionary: trillar

trillar
verb
  1. een pak slaag geven

Cross Translation:
FromToVia
trillar dorsen dreschen — (transitiv) Landwirtschaft: bei Getreide, Hülsenfrüchten u.dgl. die Körner vom Stroh trennen durch Trampeln, Schlagen, Walzen oder mit einer Dreschmaschine
trillar dorsen thresh — to separate the grain from the straw or husks
trillar afranselen; afrossen; doorroeren; dorsen; houwen; klappen; kloppen; meppen; omroeren; roeren; slaan battrefrapper de coups répétés.
trillar afranselen; afrossen; dorsen rosser — (familier, fr) battre quelqu’un violemment, le rouer de coups.