Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. verarmen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verarmen (Nederlands) in het Spaans

verarmen:

verarmen werkwoord (verarm, verarmt, verarmde, verarmden, verarmd)

  1. verarmen (verpauperen)

Conjugations for verarmen:

o.t.t.
  1. verarm
  2. verarmt
  3. verarmt
  4. verarmen
  5. verarmen
  6. verarmen
o.v.t.
  1. verarmde
  2. verarmde
  3. verarmde
  4. verarmden
  5. verarmden
  6. verarmden
v.t.t.
  1. ben verarmd
  2. bent verarmd
  3. is verarmd
  4. zijn verarmd
  5. zijn verarmd
  6. zijn verarmd
v.v.t.
  1. was verarmd
  2. was verarmd
  3. was verarmd
  4. waren verarmd
  5. waren verarmd
  6. waren verarmd
o.t.t.t.
  1. zal verarmen
  2. zult verarmen
  3. zal verarmen
  4. zullen verarmen
  5. zullen verarmen
  6. zullen verarmen
o.v.t.t.
  1. zou verarmen
  2. zou verarmen
  3. zou verarmen
  4. zouden verarmen
  5. zouden verarmen
  6. zouden verarmen
diversen
  1. verarm!
  2. verarmt!
  3. verarmd
  4. verarmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verarmen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
empobrecer verarmen; verpauperen
empobrecerse verarmen; verpauperen verschralen

Wiktionary: verarmen

verarmen
verb
  1. armer worden

Cross Translation:
FromToVia
verarmen empobrecer impoverishtransitive: make poor