Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. versplinteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor versplinteren (Nederlands) in het Spaans

versplinteren:

versplinteren werkwoord (versplinter, versplintert, versplinterde, versplinterden, versplinterd)

  1. versplinteren
    fragmentar; astillar

Conjugations for versplinteren:

o.t.t.
  1. versplinter
  2. versplintert
  3. versplintert
  4. versplinteren
  5. versplinteren
  6. versplinteren
o.v.t.
  1. versplinterde
  2. versplinterde
  3. versplinterde
  4. versplinterden
  5. versplinterden
  6. versplinterden
v.t.t.
  1. heb versplinterd
  2. hebt versplinterd
  3. heeft versplinterd
  4. hebben versplinterd
  5. hebben versplinterd
  6. hebben versplinterd
v.v.t.
  1. had versplinterd
  2. had versplinterd
  3. had versplinterd
  4. hadden versplinterd
  5. hadden versplinterd
  6. hadden versplinterd
o.t.t.t.
  1. zal versplinteren
  2. zult versplinteren
  3. zal versplinteren
  4. zullen versplinteren
  5. zullen versplinteren
  6. zullen versplinteren
o.v.t.t.
  1. zou versplinteren
  2. zou versplinteren
  3. zou versplinteren
  4. zouden versplinteren
  5. zouden versplinteren
  6. zouden versplinteren
diversen
  1. versplinter!
  2. versplintert!
  3. versplinterd
  4. versplinterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor versplinteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
astillar versplinteren aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; splinteren; tot splinters breken
fragmentar versplinteren

Wiktionary: versplinteren

versplinteren
verb
  1. tot splinters maken

Cross Translation:
FromToVia
versplinteren astillar splinter — to come apart into splinters
versplinteren astillar splinter — to cause to break apart into splinters