Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bokken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bokte (Nederlands) in het Spaans

bokken:

bokken werkwoord (bok, bokt, bokte, bokten, gebokt)

  1. bokken (bokkig zijn; steigeren)

Conjugations for bokken:

o.t.t.
  1. bok
  2. bokt
  3. bokt
  4. bokken
  5. bokken
  6. bokken
o.v.t.
  1. bokte
  2. bokte
  3. bokte
  4. bokten
  5. bokten
  6. bokten
v.t.t.
  1. heb gebokt
  2. hebt gebokt
  3. heeft gebokt
  4. hebben gebokt
  5. hebben gebokt
  6. hebben gebokt
v.v.t.
  1. had gebokt
  2. had gebokt
  3. had gebokt
  4. hadden gebokt
  5. hadden gebokt
  6. hadden gebokt
o.t.t.t.
  1. zal bokken
  2. zult bokken
  3. zal bokken
  4. zullen bokken
  5. zullen bokken
  6. zullen bokken
o.v.t.t.
  1. zou bokken
  2. zou bokken
  3. zou bokken
  4. zouden bokken
  5. zouden bokken
  6. zouden bokken
diversen
  1. bok!
  2. bokt!
  3. gebokt
  4. bokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bokken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
encabritarse bokken; bokkig zijn; steigeren
estar arisco bokken; bokkig zijn; steigeren

Verwante woorden van "bokken":


Wiktionary: bokken


Cross Translation:
FromToVia
bokken corcovear buck — of a horse: to leap upward arching its back, kicking out hind legs