Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. rukken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rukt (Nederlands) in het Spaans

rukken:

rukken werkwoord (ruk, rukt, rukte, rukten, gerukt)

  1. rukken (trekken)
    atraer; arrastrar

Conjugations for rukken:

o.t.t.
  1. ruk
  2. rukt
  3. rukt
  4. rukken
  5. rukken
  6. rukken
o.v.t.
  1. rukte
  2. rukte
  3. rukte
  4. rukten
  5. rukten
  6. rukten
v.t.t.
  1. heb gerukt
  2. hebt gerukt
  3. heeft gerukt
  4. hebben gerukt
  5. hebben gerukt
  6. hebben gerukt
v.v.t.
  1. had gerukt
  2. had gerukt
  3. had gerukt
  4. hadden gerukt
  5. hadden gerukt
  6. hadden gerukt
o.t.t.t.
  1. zal rukken
  2. zult rukken
  3. zal rukken
  4. zullen rukken
  5. zullen rukken
  6. zullen rukken
o.v.t.t.
  1. zou rukken
  2. zou rukken
  3. zou rukken
  4. zouden rukken
  5. zouden rukken
  6. zouden rukken
en verder
  1. ben gerukt
  2. bent gerukt
  3. is gerukt
  4. zijn gerukt
  5. zijn gerukt
  6. zijn gerukt
diversen
  1. ruk!
  2. rukt!
  3. gerukt
  4. rukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor rukken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atraer lokken; verleiden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrastrar rukken; trekken aanslepen; erdoor halen; omhooghalen; ophalen; slepen; sleuren; trekken; versjouwen; voorttrekken
atraer rukken; trekken aantrekken; bijtrekken; dichtbijlokken; erbij trekken; lokken; naar zich toe trekken; naartoe trekken; rekruteren; ronselen; sleuren; tevoorschijn lokken

Verwante woorden van "rukken":


Wiktionary: rukken


Cross Translation:
FromToVia
rukken pajear jerk off — To masturbate
rukken masturbar; cascar; pajear; paja; pelar; chaquetear; puñeta wank — intransitive: to masturbate