Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. factor:
  2. Wiktionary:
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. factor:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor factor (Nederlands) in het Spaans

factor:

factor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de factor (element)
    el elemento; el factor
    • elemento [el ~] zelfstandig naamwoord
    • factor [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor factor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elemento element; factor Outlook-item; basiselement; basismateriaal; item; lid; lidmaat; lul; penis; piemel; pik; roede
factor element; factor vermenigvuldiger
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
elemento element

Verwante woorden van "factor":

  • factoren, factors

Verwante definities voor "factor":

  1. omstandigheid die invloed heeft op de uitkomst1
    • je moet met alle factoren rekening houden1

Wiktionary: factor

factor
noun
  1. meewerkende oorzaak



Spaans

Uitgebreide vertaling voor factor (Spaans) in het Nederlands

factor:

factor [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el factor (elemento)
    de factor; de element
    • factor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • element [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el factor (multiplicador; reproductor)
    de vermenigvuldiger

Vertaal Matrix voor factor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
element elemento; factor componente fundamental; elemento básico
factor elemento; factor
vermenigvuldiger factor; multiplicador; reproductor multiplicador
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
element elemento

Verwante woorden van "factor":

  • factores, factora, factoras

Synoniemen voor "factor":


Wiktionary: factor

factor
noun
  1. meewerkende oorzaak

Verwante vertalingen van factor