Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Spaans ->Zoek: maand

Nederlandse en Spaanse zoekresultaten voor: maand

Overzicht

Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...

maand:
- mes
Wiktionary:
- maand → mes
- maand → mes

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor maand (Nederlands) in het Spaans

maand:

maand [de ~] zelfstandig naamwoord

de maand
el mes
- mes [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor maand:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
mes	maand

Verwante definities voor "maand":

een twaalfde deel van een jaar, ongeveer dertig dagen¹
- januari is de eerste maand van het jaar¹

Wiktionary: maand

maand

noun

elk van de twaalf met een eigen naam onderscheiden tijdvakken van 28, 30 of 21 dagen waarin een jaar verdeeld wordt
- maand → mes

Cross Translation:

From	To	Via
• maand	→ mes	↔ month — period into which a year is divided
• maand	→ mes	↔ moon — month
• maand	→ mes	↔ Monat — ein Maß zur Festlegung einer Zeitspanne; der zwölfte Teil eines Jahr, der nach dem gregorianischer Kalender zwischen 28 und 31 Tagen betragen kann
• maand	→ mes	↔ Monatsname — die Bezeichnung eines Monats
• maand	→ mes	↔ mois — Chacune des douze parties de l’année, dont chacune contenir trente ou trente et un jours, excepté la seconde (février), qui est de vingt-huit jours dans les années ordinaires, et de vingt-neuf dans les années bissextiles.

Verwante vertalingen van maand

¹Muiswerk Woordenboek