Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- gezaghebbend:
- gezag hebben:
-
Wiktionary:
- gezaghebbend → autoritaire
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gezaghebbend (Nederlands) in het Frans
gezaghebbend:
-
gezaghebbend (met gezag bekleed)
autorisé; accrédité; pourvu d'autorité-
autorisé bijvoeglijk naamwoord
-
accrédité bijvoeglijk naamwoord
-
pourvu d'autorité bijvoeglijk naamwoord
-
-
gezaghebbend (vooraanstaande; toonaangevend; dominant; maatgevend)
notable; éminent; décisif; décisive; en tête; d'abord; premier; en avant; à l'avant; en premier lieu; sur le devant; qui fait autorité; qui donne le ton-
notable bijvoeglijk naamwoord
-
éminent bijvoeglijk naamwoord
-
décisif bijvoeglijk naamwoord
-
décisive bijvoeglijk naamwoord
-
en tête bijvoeglijk naamwoord
-
d'abord bijvoeglijk naamwoord
-
premier bijvoeglijk naamwoord
-
en avant bijvoeglijk naamwoord
-
à l'avant bijvoeglijk naamwoord
-
en premier lieu bijvoeglijk naamwoord
-
sur le devant bijvoeglijk naamwoord
-
qui fait autorité bijvoeglijk naamwoord
-
qui donne le ton bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gezaghebbend:
Verwante woorden van "gezaghebbend":
Wiktionary: gezaghebbend
gezag hebben:
-
gezag hebben
avoir de l'autorité-
avoir de l'autorité werkwoord
-
Conjugations for gezag hebben:
o.t.t.
- heb gezag
- hebt gezag
- heeft gezag
- hebben gezag
- hebben gezag
- hebben gezag
o.v.t.
- had gezag
- had gezag
- had gezag
- hadden gezag
- hadden gezag
- hadden gezag
v.t.t.
- heb gezag gehad
- hebt gezag gehad
- heeft gezag gehad
- hebben gezag gehad
- hebben gezag gehad
- hebben gezag gehad
v.v.t.
- had gezag gehad
- had gezag gehad
- had gezag gehad
- hadden gezag gehad
- hadden gezag gehad
- hadden gezag gehad
o.t.t.t.
- zal gezag hebben
- zult gezag hebben
- zal gezag hebben
- zullen gezag hebben
- zullen gezag hebben
- zullen gezag hebben
o.v.t.t.
- zou gezag hebben
- zou gezag hebben
- zou gezag hebben
- zouden gezag hebben
- zouden gezag hebben
- zouden gezag hebben
diversen
- heb gezag!
- hebt gezag!
- gezag gehad
- gezaghebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor gezag hebben:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avoir de l'autorité | gezag hebben |