Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. schragen:
  2. schraag:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schragen (Nederlands) in het Frans

schragen:

schragen werkwoord (schraag, schraagt, schraagde, schraagden, geschraagd)

  1. schragen (met palen stutten; stutten)
    étayer; arc-bouter; chevaler; contrebouter
    • étayer werkwoord (étaie, étaies, étayons, étayez, )
    • arc-bouter werkwoord (arc-boute, arc-boutes, arc-boutons, arc-boutez, )
    • chevaler werkwoord
    • contrebouter werkwoord
  2. schragen (stutten; ondersteunen; steunen; schoren; dragen)
    soutenir; étayer; appuyer; consolider; boiser; épauler; arc-bouter; fortifier
    • soutenir werkwoord (soutiens, soutient, soutenons, soutenez, )
    • étayer werkwoord (étaie, étaies, étayons, étayez, )
    • appuyer werkwoord (appuie, appuies, appuyons, appuyez, )
    • consolider werkwoord (consolide, consolides, consolidons, consolidez, )
    • boiser werkwoord (boise, boises, boisons, boisez, )
    • épauler werkwoord (épaule, épaules, épaulons, épaulez, )
    • arc-bouter werkwoord (arc-boute, arc-boutes, arc-boutons, arc-boutez, )
    • fortifier werkwoord (fortifie, fortifies, fortifions, fortifiez, )

Conjugations for schragen:

o.t.t.
  1. schraag
  2. schraagt
  3. schraagt
  4. schragen
  5. schragen
  6. schragen
o.v.t.
  1. schraagde
  2. schraagde
  3. schraagde
  4. schraagden
  5. schraagden
  6. schraagden
v.t.t.
  1. heb geschraagd
  2. hebt geschraagd
  3. heeft geschraagd
  4. hebben geschraagd
  5. hebben geschraagd
  6. hebben geschraagd
v.v.t.
  1. had geschraagd
  2. had geschraagd
  3. had geschraagd
  4. hadden geschraagd
  5. hadden geschraagd
  6. hadden geschraagd
o.t.t.t.
  1. zal schragen
  2. zult schragen
  3. zal schragen
  4. zullen schragen
  5. zullen schragen
  6. zullen schragen
o.v.t.t.
  1. zou schragen
  2. zou schragen
  3. zou schragen
  4. zouden schragen
  5. zouden schragen
  6. zouden schragen
en verder
  1. ben geschraagd
  2. bent geschraagd
  3. is geschraagd
  4. zijn geschraagd
  5. zijn geschraagd
  6. zijn geschraagd
diversen
  1. schraag!
  2. schraagt!
  3. geschraagd
  4. schragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor schragen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
soutenir aanhangen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
appuyer dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aanbevelen; aanraden; baseren; bemoedigen; bijvallen; coöpereren; drukken; funderen; iemand recommanderen; indrukken; induwen; instemmen; knellen; meewerken; nomineren; ondersteunen; opbeuren; rugsteunen; steunen; steunen op; tikken op; troosten; vertroosten; voordragen
arc-bouter dragen; met palen stutten; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten
boiser dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten bebossen; herbebossen; met hout beschieten
chevaler met palen stutten; schragen; stutten
consolider dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aanscherpen; bestendigen; consolideren; intensiveren; solidair maken; solidariseren; sterken; sterker maken; sterker worden; toespitsen; verhevigen; versterken; verstevigen
contrebouter met palen stutten; schragen; stutten
fortifier dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten consolideren; ondersteunen; rugsteunen; sterken; sterker worden; steunen; versterken; verstevigen
soutenir dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten bemoedigen; beweren; bijvallen; coöpereren; doorleven; doorstaan; hooghouden; in de hoogte houden; instemmen; meewerken; omhooghouden; ondersteunen; opbeuren; ophouden; pretenderen; rugsteunen; stellen; steunen; troosten; van mening zijn; verdragen; verduren; verklaren; verteren; vertroosten; voorgeven; voorstaan
épauler dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten ondersteunen; rugsteunen; steunen
étayer dragen; met palen stutten; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten ondersteunen; rugsteunen; steunen

Verwante woorden van "schragen":



schraag:

schraag [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schraag (schoor)
    le tréteau; le support; le soutien
    • tréteau [le ~] zelfstandig naamwoord
    • support [le ~] zelfstandig naamwoord
    • soutien [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schraag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
soutien schoor; schraag aanknopingspunt; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanwijzing; assistentie; bijstand; handreiking; houvast; hulp; hulpbetoon; hulpverlening; medewerking; onderhoudsdienst; ondersteuning; opwekking; service; steun; steunpilaar; stimulans; support; toeverlaat
support schoor; schraag aanknopingspunt; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanwijzing; assistentie; bijstand; chassis; hulp; medewerking; onderstel; ondersteuning; onderstuk; opwekking; poot; staander; steun; steunblad; steuntje; stimulans; stut; support; voet
tréteau schoor; schraag onderstel; poot; staander; stut; voet

Verwante woorden van "schraag":


Wiktionary: schraag

schraag
noun
  1. Support stable amovible
  2. Table destinée au travail de certains métiers manuels