Nederlands

Uitgebreide vertaling voor eerste (Nederlands) in het Frans

eerste:

eerste bijvoeglijk naamwoord

  1. eerste
    premier
  2. eerste (aanvoerend; leidend)
    premier; en premier lieu; en avant; décisif; sur le devant; en tête; décisive; qui fait autorité; d'abord; à l'avant

eerste [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de eerste
    la la première; le le premier; le premier venu

Vertaal Matrix voor eerste:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
la première eerste
le premier eerste
premier koploper
premier venu eerste
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
en avant voorop
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
d'abord aanvoerend; eerste; leidend aanstaande; aanvankelijk; aleer; alvoor; alvorens; dominant; eer; eerst; eerstvolgend; gezaghebbend; leidend; maatgevend; ten eerste; toonaangevend; voor; vooraan; vooraanstaande; voordat; vooreerst; voorin; voorop
décisif aanvoerend; eerste; leidend afdoend; beslissend; cruciaal; definitieve; dominant; doorslaggevend; elementair; essentieel; gezaghebbend; kardinaal; maatgevend; meestens; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; overtuigend; overwegend; toonaangevend; van levensbelang; vereist; vitaal; vooraanstaande; voornaamst; wezenlijk
décisive aanvoerend; eerste; leidend dominant; gezaghebbend; maatgevend; toonaangevend; vooraanstaande
en avant aanvoerend; eerste; leidend daarvoor; dominant; ervoor; gezaghebbend; leidend; maatgevend; toonaangevend; voor; vooraan; vooraanstaande; voorin; voorop; voorover; vooruit; voorwaarts
en premier lieu aanvoerend; eerste; leidend behalve dat; bovenal; bovendien; daarbij; daarenboven; daarvoor; dominant; ervoor; gezaghebbend; leidend; maatgevend; op de eerste plaats; ten eerste; toonaangevend; voor; vooraan; vooraanstaande; vooral; vooreerst; voorin; voorop
en tête aanvoerend; eerste; leidend aan het hoofd; daarvoor; dominant; ervoor; gezaghebbend; leidend; maatgevend; toonaangevend; voor; vooraan; vooraanstaande; voorin; voorop
premier aanvoerend; eerste; leidend bovenst; bovenste; dominant; gezaghebbend; maatgevend; opperst; opperste; toonaangevend; vooraanstaande
qui fait autorité aanvoerend; eerste; leidend dominant; gezaghebbend; gezichtsbepalend; maatgevend; toonaangevend; vooraanstaande
sur le devant aanvoerend; eerste; leidend daarvoor; dominant; ervoor; gezaghebbend; leidend; maatgevend; toonaangevend; voor; vooraan; vooraanstaande; voorin; voorop
à l'avant aanvoerend; eerste; leidend daarvoor; dominant; ervoor; gezaghebbend; leidend; maatgevend; toonaangevend; voor; vooraan; vooraanstaande; voorin; voorop

Verwante woorden van "eerste":


Wiktionary: eerste

eerste
Cross Translation:
FromToVia
eerste initial initial — Spatially first, placed at the beginning, in the first position
eerste principal prime — first in importance, degree, or rank
eerste premier erste — (zeitlich oder örtlich oder in einer anderen Reihenfolge) an vorderster Stelle sich befindend, dem zweiten vorangehend

eerste vorm van eer:

eer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de eer (eergevoel; trots)
    l'honneur; la fierté; l'orgueil; la gloire; la réputation; le sentiment d'honneur
  2. de eer (verering; hulde)
    l'hommage; la vénération; l'adoration

eer bijwoord

  1. eer (voordat; voor; alvorens; aleer; alvoor)
    avant de; préalablement; d'abord

Vertaal Matrix voor eer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adoration eer; hulde; verering aanbidden; aanbidding; eerbied; eerbiedigen; prijzen; roemen; verafgoding; verering; verheerlijken; verheerlijking; verheffen
fierté eer; eergevoel; trots fierheid; hoogmoedigheid; hovaardigheid; trots
gloire eer; eergevoel; trots fierheid; fonkelen; fonkeling; glitter; glorie; schittering; sprankelen; trots
hommage eer; hulde; verering aanbidden; eerbetoon; eerbewijs; eerbied; eerbiedigen; huldebetoon; huldeblijk; huldiging; prijs; prijzen; roemen; verering; verheerlijken; verheerlijking; verheffen
honneur eer; eergevoel; trots achten; buiging; degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid; eerbetoon; ere; eren; fatsoen; fatsoenlijkheid; fierheid; fonkelen; fonkeling; gepastheid; glitter; keurigheid; kiesheid; lintje; netheid; schittering; sprankelen; trots
orgueil eer; eergevoel; trots aanmatiging; arrogantie; fierheid; hooghartigheid; hoogmoedigheid; hovaardigheid; hovaardij; ijdelheid; ijdeltuiterij; inbeelding; trots; verwaandheid; wuftheid; zelfverheffing
réputation eer; eergevoel; trots aanzien; achting; bekendheid; faam; naam; niveau; reputatie; reputaties; roep
sentiment d'honneur eer; eergevoel; trots fierheid; trots
vénération eer; hulde; verering aanbidden; aanbidding; achting; eerbied; eerbiedigen; eerbiediging; ontzag; ontzien; prijzen; respect; roemen; verering; verheerlijken; verheerlijking; verheffen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avant de aleer; alvoor; alvorens; eer; voor; voordat
d'abord aleer; alvoor; alvorens; eer; voor; voordat aanstaande; aanvankelijk; aanvoerend; dominant; eerst; eerste; eerstvolgend; gezaghebbend; leidend; maatgevend; ten eerste; toonaangevend; vooraan; vooraanstaande; vooreerst; voorin; voorop
préalablement aleer; alvoor; alvorens; eer; voor; voordat tevoren; van tevoren; vantevoren; vooraf

Verwante woorden van "eer":


Verwante definities voor "eer":

  1. voordat1
    • het duurde lang eer de bus kwam1
  2. wat je een goede naam geeft, waarom je bewonderd wordt1
    • de directeur ontving mij, dat was een hele eer1

Wiktionary: eer

eer
noun
  1. aanzien, roem
eer
noun
  1. sentiment d’une dignité morale, estimer plus haut que tous les biens, et qui porter certaines personnes à des actions loyales, nobles et courageux.
  2. Ce qu’il y a de mieux
  3. Ce qui est meilleur.
  1. Traductions à trier suivant le sens.
  2. -

Cross Translation:
FromToVia
eer gloire glory — honour and valour
eer honneur honour — token of praise or respect

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van eerste