Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. vierde:
  2. vieren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vierde (Nederlands) in het Frans

vierde:

vierde

  1. vierde

Vertaal Matrix voor vierde:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
quatrième vierde

Wiktionary: vierde

vierde
ordinal
  1. nummer vier in een rij
  2. gedeeld door vier (een kwart)
vierde
noun
  1. Partie d’une unité subdivisée en quatre parties égales. 1/4.

Cross Translation:
FromToVia
vierde quart; quartier quarter — one of four equal parts

vierde vorm van vieren:

vieren werkwoord (vier, viert, vierde, vierden, gevierd)

  1. vieren (celebreren; feesten; feestvieren)
    célébrer; fêter; faire la fête; festoyer
    • célébrer werkwoord (célèbre, célèbres, célébrons, célébrez, )
    • fêter werkwoord (fête, fêtes, fêtons, fêtez, )
    • faire la fête werkwoord
    • festoyer werkwoord (festoie, festoies, festoyons, festoyez, )
  2. vieren (laten vieren)
    fêter; laisser célébrer
    • fêter werkwoord (fête, fêtes, fêtons, fêtez, )
    • laisser célébrer werkwoord

Conjugations for vieren:

o.t.t.
  1. vier
  2. viert
  3. viert
  4. vieren
  5. vieren
  6. vieren
o.v.t.
  1. vierde
  2. vierde
  3. vierde
  4. vierden
  5. vierden
  6. vierden
v.t.t.
  1. heb gevierd
  2. hebt gevierd
  3. heeft gevierd
  4. hebben gevierd
  5. hebben gevierd
  6. hebben gevierd
v.v.t.
  1. had gevierd
  2. had gevierd
  3. had gevierd
  4. hadden gevierd
  5. hadden gevierd
  6. hadden gevierd
o.t.t.t.
  1. zal vieren
  2. zult vieren
  3. zal vieren
  4. zullen vieren
  5. zullen vieren
  6. zullen vieren
o.v.t.t.
  1. zou vieren
  2. zou vieren
  3. zou vieren
  4. zouden vieren
  5. zouden vieren
  6. zouden vieren
diversen
  1. vier!
  2. viert!
  3. gevierd
  4. vierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
célébrer celebreren; feesten; feestvieren; vieren
faire la fête celebreren; feesten; feestvieren; vieren de hort op gaan; fuiven; nachtbraken; stappen; trakteren; uitgaan
festoyer celebreren; feesten; feestvieren; vieren
fêter celebreren; feesten; feestvieren; laten vieren; vieren feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; trakteren
laisser célébrer laten vieren; vieren

Verwante definities voor "vieren":

  1. er op feestelijke wijze aandacht aan besteden1
    • we vieren feest vandaag1

Wiktionary: vieren

vieren
verb
  1. een feest vieren
vieren
Cross Translation:
FromToVia
vieren rendre hommage; célébrer celebrate — extol or honour in a solemn manner
vieren célébrer; fêter celebrate — honour by rites, ceremonies, etc.
vieren célébrer celebrate — perform or participate in
vieren fêter; veiller party — to celebrate at a party