Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vocht (Nederlands) in het Frans

vocht:

vocht [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vocht (vloeistof; nat)
    le liquide; le fluide
    • liquide [le ~] zelfstandig naamwoord
    • fluide [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de vocht (vochtigheid; nattigheid)
    l'humidité

Vertaal Matrix voor vocht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fluide nat; vloeistof; vocht
humidité nattigheid; vocht; vochtigheid humiditeit; klamheid; natheid; nattigheid; vochtigheid; vochtigheidsgehalte
liquide nat; vloeistof; vocht baar; cash; contant geld; specie
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fluide stromend; vliedend; vloeiend; vlot
liquide baar; cash; contant; liquide; slap; vloeibaar; waterachtig; waterig

Verwante woorden van "vocht":

  • vochtten, vochten

Wiktionary: vocht


Cross Translation:
FromToVia
vocht humidité moisture — a moderate degree of wetness

vechten:

vechten werkwoord (vecht, vocht, vochten, gevochten)

  1. vechten (knokken; bakkeleien; duelleren; kampen; matten)
    se battre; tabasser; battre le fer; castagner; se cogner; se chamailler; se battre en duel; se bagarrer; taper dur; se quereller; aller sur le pré
    • se battre werkwoord
    • tabasser werkwoord (tabasse, tabasses, tabassons, tabassez, )
    • battre le fer werkwoord
    • castagner werkwoord (castagne, castagnes, castagnons, castagnez, )
    • se cogner werkwoord
    • se chamailler werkwoord
    • se battre en duel werkwoord
    • se bagarrer werkwoord
    • taper dur werkwoord
    • se quereller werkwoord
    • aller sur le pré werkwoord
  2. vechten (strijd voeren; strijden; kampen)
    combattre; se battre; lutter
    • combattre werkwoord (combats, combat, combattons, combattez, )
    • se battre werkwoord
    • lutter werkwoord (lutte, luttes, luttons, luttez, )
  3. vechten (matten; strijden; knokken)
    se battre; lutter; se bagarrer; se cogner
    • se battre werkwoord
    • lutter werkwoord (lutte, luttes, luttons, luttez, )
    • se bagarrer werkwoord
    • se cogner werkwoord

Conjugations for vechten:

o.t.t.
  1. vecht
  2. vecht
  3. vecht
  4. vechten
  5. vechten
  6. vechten
o.v.t.
  1. vocht
  2. vocht
  3. vocht
  4. vochten
  5. vochten
  6. vochten
v.t.t.
  1. heb gevochten
  2. hebt gevochten
  3. heeft gevochten
  4. hebben gevochten
  5. hebben gevochten
  6. hebben gevochten
v.v.t.
  1. had gevochten
  2. had gevochten
  3. had gevochten
  4. hadden gevochten
  5. hadden gevochten
  6. hadden gevochten
o.t.t.t.
  1. zal vechten
  2. zult vechten
  3. zal vechten
  4. zullen vechten
  5. zullen vechten
  6. zullen vechten
o.v.t.t.
  1. zou vechten
  2. zou vechten
  3. zou vechten
  4. zouden vechten
  5. zouden vechten
  6. zouden vechten
diversen
  1. vecht!
  2. vecht!
  3. gevochten
  4. vechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vechten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. vechten (strijden)
    le combat; le concours
    • combat [le ~] zelfstandig naamwoord
    • concours [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vechten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
combat strijden; vechten gevecht; handgemeen; kloppartij; knokpartij; matpartij; slag; strijd; strijden; vechtpartij; veldslag
concours strijden; vechten concours; concoursen; coöperatie; medewerking; partij; pot; samenloop; strijd; toedoen; wedstrijd; wedstrijden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aller sur le pré bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
battre le fer bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
castagner bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
combattre kampen; strijd voeren; strijden; vechten bekampen; bestrijden; bevechten; de strijd aanbinden
lutter kampen; knokken; matten; strijd voeren; strijden; vechten de strijd aanbinden; met iemand worstelen; worstelen
se bagarrer bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; strijden; vechten
se battre bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; strijd voeren; strijden; vechten de strijd aanbinden
se battre en duel bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
se chamailler bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten kibbelen; kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten
se cogner bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; strijden; vechten aanrijden; bonzen; botsen; luiden; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op
se quereller bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten beledigen; kibbelen; kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; schelden; twisten; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden
tabasser bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; beuken; bonken; hameren; in elkaar timmeren; kleunen; knuppelen; rammen; ranselen; slaan; toetakelen
taper dur bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten kleunen
- strijden

Synoniemen voor "vechten":


Verwante definities voor "vechten":

  1. elkaar aanpakken met vuisten, wapens, of andere middelen1
    • de soldaten vechten tegen de vijand1
  2. je ergens voor inspannen1
    • hij vecht voor een eigen zaak1

Wiktionary: vechten

vechten
Cross Translation:
FromToVia
vechten lutter battle — (intransitive) to join in battle; to contend in fight
vechten combattre combat — to fight; to struggle for victory
vechten guerroyer; se battre fight — to contend in physical conflict
vechten combattre fight — to engage in combat
vechten lutter; s'efforcer; combattre struggle — to strive, to labour in difficulty, to fight

Verwante vertalingen van vocht