Nederlands
Uitgebreide vertaling voor werkseizoen (Nederlands) in het Frans
werkseizoen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- werk: métier; emploi; fonction; profession; activité; occupation; boulot; job; labeur; oeuvre; travail; ouvrage; produit; création; chef-d'oeuvre; oeuvre d'art; objet d'art; oeuvres complètes; travail salarié; poste; position; office; lieu de travail
- seizoen: saison
- werken: effectuer; réaliser; travailler; exécuter; agir; procéder; s'occuper de; opérer; manipuler; s'y prendre; mettre en marche; faire marcher; faire un procès à; effet; conséquence; fonctionnement; implication; impact
Spelling Suggesties voor: werkseizoen
- Searching for suggestions...
Wiktionary: werkseizoen
werkseizoen
noun
-
plaine, pays plat et découvert, considérer surtout par rapport à sa culture, à ses productions.
Computer vertaling door derden:
Frans
Suggesties voor werkseizoen in het Frans
Spelling Suggesties voor: werkseizoen
- Searching for suggestions...
Computer vertaling door derden: