Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- fronsen:
-
Wiktionary:
- fronsen → froncer, entraîner
- fronsen → froncement, froncer les sourcils, froncer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor fronsen (Nederlands) in het Frans
fronsen:
-
fronsen
Conjugations for fronsen:
o.t.t.
- frons
- fronst
- fronst
- fronsen
- fronsen
- fronsen
o.v.t.
- fronste
- fronste
- fronste
- fronsten
- fronsten
- fronsten
v.t.t.
- heb gefronst
- hebt gefronst
- heeft gefronst
- hebben gefronst
- hebben gefronst
- hebben gefronst
v.v.t.
- had gefronst
- had gefronst
- had gefronst
- hadden gefronst
- hadden gefronst
- hadden gefronst
o.t.t.t.
- zal fronsen
- zult fronsen
- zal fronsen
- zullen fronsen
- zullen fronsen
- zullen fronsen
o.v.t.t.
- zou fronsen
- zou fronsen
- zou fronsen
- zouden fronsen
- zouden fronsen
- zouden fronsen
diversen
- frons!
- fronst!
- gefronst
- fronsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor fronsen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
froncer | fronsen | contracteren; samentrekken |
Wiktionary: fronsen
fronsen
Cross Translation:
verb
fronsen
-
van verbazing of afkeuring de wenkbrauwen ophalen
- fronsen → froncer
verb
-
traîner avec soi, après soi.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fronsen | → froncement | ↔ frown — facial expression |
• fronsen | → froncer les sourcils | ↔ frown — to have a frown on one's face |
• fronsen | → froncer | ↔ furrow — to pull one's brows together |