Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. winstmaken:
  2. winst maken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor winst maken (Nederlands) in het Frans

winstmaken:

winstmaken werkwoord (maak winst, maakt winst, maakte winst, maakten winst, winst gemaakt)

  1. winstmaken

Conjugations for winstmaken:

o.t.t.
  1. maak winst
  2. maakt winst
  3. maakt winst
  4. maken winst
  5. maken winst
  6. maken winst
o.v.t.
  1. maakte winst
  2. maakte winst
  3. maakte winst
  4. maakten winst
  5. maakten winst
  6. maakten winst
v.t.t.
  1. heb winst gemaakt
  2. hebt winst gemaakt
  3. heeft winst gemaakt
  4. hebben winst gemaakt
  5. hebben winst gemaakt
  6. hebben winst gemaakt
v.v.t.
  1. had winst gemaakt
  2. had winst gemaakt
  3. had winst gemaakt
  4. hadden winst gemaakt
  5. hadden winst gemaakt
  6. hadden winst gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal winstmaken
  2. zult winstmaken
  3. zal winstmaken
  4. zullen winstmaken
  5. zullen winstmaken
  6. zullen winstmaken
o.v.t.t.
  1. zou winstmaken
  2. zou winstmaken
  3. zou winstmaken
  4. zouden winstmaken
  5. zouden winstmaken
  6. zouden winstmaken
diversen
  1. maak winst!
  2. maakt winst!
  3. winst gemaakt
  4. winstmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor winstmaken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faire des bénéfices winstmaken
réaliser des bénéfices winstmaken winst maken

winst maken:


Vertaal Matrix voor winst maken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
réaliser des bénéfices winst maken winstmaken
réaliser un bénéfice winst maken

Wiktionary: winst maken


Verwante vertalingen van winst maken