Nederlands

Uitgebreide vertaling voor haastig (Nederlands) in het Frans

haastig:

haastig bijvoeglijk naamwoord

  1. haastig (ijlings; gauw)
    vite; rapide; en toute hâte; promptement; prompt; hâtif; précipitamment; hâtivement; pressé
  2. haastig (vluchtig; kortstondig; terloops)
    fugace; éphémère; bref; court; rapidement; superficiel; superficielle; superficiellement; à la hâte; transitoire; évanescent
  3. haastig (gejaagd; gehaast; gestressed; jachtig)
    pressé; à la hâte; hâtif; précipité; énervé; agité; nerveux; précipitamment; avec précipitation; hâtivement; nerveusement

Vertaal Matrix voor haastig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
court tennisbaan; tennisveld
nerveux neuroot; zenuwlijder; zenuwpees
rapide stroomversnelling; vluggerd
énervé neuroot; zenuwlijder; zenuwpees
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agité gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig bewogen; geagiteerd; hard; hardop; hectisch; levendig; luid; luidkeels; ongedurig; onrustig; roerig; turbulent; uit volle borst; veelbewogen; verhit; woelig
avec précipitation gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig inderhaast
bref haastig; kortstondig; terloops; vluchtig beknopt; bondig; eenvoudigweg; in het kort; kernachtig; kort; kortaf; kortom; kortweg; korzelig; minimaal; raak; samengevat; snauwend; summier; wrevelig; zonder omhaal
court haastig; kortstondig; terloops; vluchtig beknopt; kortaf; korzelig; snauwend; summier; wrevelig
en toute hâte gauw; haastig; ijlings
fugace haastig; kortstondig; terloops; vluchtig eindig; tijdelijk; vergankelijk; voorbijgaand
hâtif gauw; gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; ijlings; jachtig in allerijl; inderhaast
hâtivement gauw; gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; ijlings; jachtig in allerijl; inderhaast
nerveusement gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig schichtig; schrikachtig; vreesachtig
nerveux gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig nerveus; ongedurig; onrustig; roerig; schichtig; schrikachtig; vreesachtig; woelig; zenuwachtig
pressé gauw; gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; ijlings; jachtig dringend; haastend; inderhaast; klemmend; met spoed; spoedeisend; uitgedrukt; uitgeknepen; urgent
prompt gauw; haastig; ijlings aanstonds; abrupt; adrem; bij de pinken; bijdehand; clever; dadelijk; direct; eensklaps; flitsend; gevat; goochem; ineens; kien; ogenblikkelijk; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onverwijld; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; raak; rap; schrander; slim; snedig; snel; terstond; uitgeslapen; vlot; vlug; zo meteen
promptement gauw; haastig; ijlings abrupt; adrem; bijdehand; direct; eensklaps; gauw; gevat; gezwind; ineens; ogenblikkelijk; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onverwijld; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; raak; rap; snedig; snel; subiet; vlot; vlug
précipitamment gauw; gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; ijlings; jachtig abrupt; eensklaps; halsoverkop; inderhaast; ineens; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; overhaast; overijld; plots; plotseling; plotsklaps; rap; snel; vlot; vlug; voorbarig
précipité gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig bespoedigd; inderhaast; onberaden; onbesuisd; onbezonnen; ondoordacht; onnadenkend; overhaast; overijld; versneld; voorbarig
rapide gauw; haastig; ijlings flitsend; hardlopend; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; rap; snel; snellopend; snelwerkend; vingervlug; vlot; vluchtelings; vlug
rapidement haastig; kortstondig; terloops; vluchtig aanstonds; direct; flitsend; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; rap; snel; terstond; vlot; vluchtelings; vlug
superficiel haastig; kortstondig; terloops; vluchtig ondiep; oppervlakkig; vluchtelings; zonder diepgang
superficielle haastig; kortstondig; terloops; vluchtig
superficiellement haastig; kortstondig; terloops; vluchtig vluchtelings
transitoire haastig; kortstondig; terloops; vluchtig de komende tijd; eindig; vergankelijk; voorbijgaand; voorlopig
vite gauw; haastig; ijlings aanstonds; bijna; direct; dra; eerstdaags; gauw; haast; nagenoeg; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; rap; schier; snel; spoedig; terstond; vingervlug; vlot; vlug; weldra; welhaast
à la hâte gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig; kortstondig; terloops; vluchtig in allerijl; inderhaast; vliegensvlug; vluchtelings
énervé gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig aangebrand; geprikkeld; gespannen; gestressd; geërgerd; geïrriteerd; opgefokt; opgehitst; opgejaagd; pissig; prikkelbaar
éphémère haastig; kortstondig; terloops; vluchtig eindig; tijdelijk; vergankelijk; voorbijgaand
évanescent haastig; kortstondig; terloops; vluchtig

Verwante woorden van "haastig":

  • haastige

Antoniemen van "haastig":


Verwante definities voor "haastig":

  1. het snel iets willen doen1
    • Rustig, jij bent altijd veel te haastig!1

Wiktionary: haastig

haastig
adjective
  1. Qui se meut avec vitesse

Cross Translation:
FromToVia
haastig superficiel; rapide cursory — hasty, superficial, careless

Computer vertaling door derden: