Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. protestant:
  2. Wiktionary:
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. protestant:
  2. protester:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor protestant (Nederlands) in het Frans

protestant:

protestant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de protestant
    le protestant; la protestante

Vertaal Matrix voor protestant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
protestant protestant
protestante protestant
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
protestant hervormd; protestants

Verwante woorden van "protestant":


Wiktionary: protestant

protestant
noun
  1. christen die aangesloten is bij een van de kerken ontstaan door afsplitsing van de rooms-katholieke kerk in de zestiende eeuw

Cross Translation:
FromToVia
protestant protestant Protestant — a modern Christian denomination not belonging to the Catholic or Orthodox traditions

Verwante vertalingen van protestant



Frans

Uitgebreide vertaling voor protestant (Frans) in het Nederlands

protestant:

protestant [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le protestant (protestante)
    de protestant

protestant bijvoeglijk naamwoord

  1. protestant (selon la doctrine protestante)
    protestants
  2. protestant (réformé)
    hervormd

Vertaal Matrix voor protestant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
protestant protestant; protestante
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hervormd protestant; réformé
protestants protestant; selon la doctrine protestante

Synoniemen voor "protestant":


Wiktionary: protestant

protestant
noun
  1. christen die aangesloten is bij een van de kerken ontstaan door afsplitsing van de rooms-katholieke kerk in de zestiende eeuw
adjective
  1. gerelateerd aan het protestantisme

Cross Translation:
FromToVia
protestant protestant Protestant — a modern Christian denomination not belonging to the Catholic or Orthodox traditions

protester:

protester werkwoord (proteste, protestes, protestons, protestez, )

  1. protester (râler à propos de quelque chose; se plaindre; gronder; )
    kankeren; klagen; mopperen; over iets mopperen; brommen; pruttelen; morren
    • kankeren werkwoord (kanker, kankert, kankerde, kankerden, gekankerd)
    • klagen werkwoord (klaag, klaagt, klaagde, klaagden, geklaagd)
    • mopperen werkwoord (mopper, moppert, mopperde, mopperden, gemopperd)
    • over iets mopperen werkwoord
    • brommen werkwoord (brom, bromt, bromde, bromden, gebromd)
    • pruttelen werkwoord (pruttel, pruttelt, pruttelde, pruttelden, geprutteld)
    • morren werkwoord (mor, mort, morde, morden, gemord)
  2. protester (contester; démentir; contredire; répliquer; nier)
    weerspreken; in tegenspraak zijn met; tegenspreken

Conjugations for protester:

Présent
  1. proteste
  2. protestes
  3. proteste
  4. protestons
  5. protestez
  6. protestent
imparfait
  1. protestais
  2. protestais
  3. protestait
  4. protestions
  5. protestiez
  6. protestaient
passé simple
  1. protestai
  2. protestas
  3. protesta
  4. protestâmes
  5. protestâtes
  6. protestèrent
futur simple
  1. protesterai
  2. protesteras
  3. protestera
  4. protesterons
  5. protesterez
  6. protesteront
subjonctif présent
  1. que je proteste
  2. que tu protestes
  3. qu'il proteste
  4. que nous protestions
  5. que vous protestiez
  6. qu'ils protestent
conditionnel présent
  1. protesterais
  2. protesterais
  3. protesterait
  4. protesterions
  5. protesteriez
  6. protesteraient
passé composé
  1. ai protesté
  2. as protesté
  3. a protesté
  4. avons protesté
  5. avez protesté
  6. ont protesté
divers
  1. proteste!
  2. protestez!
  3. protestons!
  4. protesté
  5. protestant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor protester:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brommen bougonner; grogner; grommeler; gronder; protester; ronchonner; rouscailler; rouspéter; râler à propos de quelque chose; se plaindre bourdonner; grommeler; vrombir
in tegenspraak zijn met contester; contredire; démentir; nier; protester; répliquer
kankeren bougonner; grogner; grommeler; gronder; protester; ronchonner; rouscailler; rouspéter; râler à propos de quelque chose; se plaindre rouspéter; râler
klagen bougonner; grogner; grommeler; gronder; protester; ronchonner; rouscailler; rouspéter; râler à propos de quelque chose; se plaindre déposer une plainte chez; déposer une réclamation; grogner; gémir; introduire une plainte; pousser des gémissements; rouspéter; réclamer; se lamenter; se lamenter de; se plaindre; se plaindre de
mopperen bougonner; grogner; grommeler; gronder; protester; ronchonner; rouscailler; rouspéter; râler à propos de quelque chose; se plaindre
morren bougonner; grogner; grommeler; gronder; protester; ronchonner; rouscailler; rouspéter; râler à propos de quelque chose; se plaindre bafouiller; balbutier; baragouiner; bredouiller
over iets mopperen bougonner; grogner; grommeler; gronder; protester; ronchonner; rouscailler; rouspéter; râler à propos de quelque chose; se plaindre déposer une plainte chez; déposer une réclamation; grogner; gémir; introduire une plainte; pousser des gémissements; rouspéter; réclamer; se lamenter; se lamenter de; se plaindre de
pruttelen bougonner; grogner; grommeler; gronder; protester; ronchonner; rouscailler; rouspéter; râler à propos de quelque chose; se plaindre bougonner; grommeler; gronder; mijoter; mitonner; étouffer
tegenspreken contester; contredire; démentir; nier; protester; répliquer avoir des objections; contredire; répliquer; s'opposer à
weerspreken contester; contredire; démentir; nier; protester; répliquer contredire; répliquer

Synoniemen voor "protester":


Wiktionary: protester

protester protester
verb
  1. grote bezwaren uiten

Cross Translation:
FromToVia
protester bezwaar maken; protesteren; bezwaar hebben except — to take exception, to object to
protester protesteren protest — to make a strong objection
protester tegenspreken; opspelen sass — talk back