Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. betimmeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betimmeren (Nederlands) in het Frans

betimmeren:

betimmeren werkwoord (betimmer, betimmert, betimmerde, betimmerden, betimmerd)

  1. betimmeren
    menuiser; revêtir de bois
    • menuiser werkwoord (menuise, menuises, menuisons, menuisez, )
    • revêtir de bois werkwoord

Conjugations for betimmeren:

o.t.t.
  1. betimmer
  2. betimmert
  3. betimmert
  4. betimmeren
  5. betimmeren
  6. betimmeren
o.v.t.
  1. betimmerde
  2. betimmerde
  3. betimmerde
  4. betimmerden
  5. betimmerden
  6. betimmerden
v.t.t.
  1. heb betimmerd
  2. hebt betimmerd
  3. heeft betimmerd
  4. hebben betimmerd
  5. hebben betimmerd
  6. hebben betimmerd
v.v.t.
  1. had betimmerd
  2. had betimmerd
  3. had betimmerd
  4. hadden betimmerd
  5. hadden betimmerd
  6. hadden betimmerd
o.t.t.t.
  1. zal betimmeren
  2. zult betimmeren
  3. zal betimmeren
  4. zullen betimmeren
  5. zullen betimmeren
  6. zullen betimmeren
o.v.t.t.
  1. zou betimmeren
  2. zou betimmeren
  3. zou betimmeren
  4. zouden betimmeren
  5. zouden betimmeren
  6. zouden betimmeren
diversen
  1. betimmer!
  2. betimmert!
  3. betimmerd
  4. betimmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor betimmeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
menuiser betimmeren
revêtir de bois betimmeren

Wiktionary: betimmeren

betimmeren
verb
  1. het aanbrengen van sierhout