Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. jokken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jok (Nederlands) in het Frans

jokken:

jokken werkwoord (jok, jokt, jokte, jokten, gejokt)

  1. jokken (liegen)
    mentir; fabuler; inventer des histoires; raconter des histoires
    • mentir werkwoord (mens, ment, mentons, mentez, )
    • fabuler werkwoord (fabule, fabules, fabulons, fabulez, )

Conjugations for jokken:

o.t.t.
  1. jok
  2. jokt
  3. jokt
  4. jokken
  5. jokken
  6. jokken
o.v.t.
  1. jokte
  2. jokte
  3. jokte
  4. jokten
  5. jokten
  6. jokten
v.t.t.
  1. heb gejokt
  2. hebt gejokt
  3. heeft gejokt
  4. hebben gejokt
  5. hebben gejokt
  6. hebben gejokt
v.v.t.
  1. had gejokt
  2. had gejokt
  3. had gejokt
  4. hadden gejokt
  5. hadden gejokt
  6. hadden gejokt
o.t.t.t.
  1. zal jokken
  2. zult jokken
  3. zal jokken
  4. zullen jokken
  5. zullen jokken
  6. zullen jokken
o.v.t.t.
  1. zou jokken
  2. zou jokken
  3. zou jokken
  4. zouden jokken
  5. zouden jokken
  6. zouden jokken
en verder
  1. is gejokt
diversen
  1. jok!
  2. jokt!
  3. gejokt
  4. jokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor jokken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fabuler jokken; liegen bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden
inventer des histoires jokken; liegen
mentir jokken; liegen voorjokken; voorliegen
raconter des histoires jokken; liegen voorjokken; voorliegen


Wiktionary: jok

jok
noun
  1. action ou propos léger, qui ne prête pas à conséquences.