Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zeilen (Nederlands) in het Frans

zeilen:

zeilen werkwoord (zeil, zeilt, zeilde, zeilden, gezeild)

  1. zeilen (varen)

Conjugations for zeilen:

o.t.t.
  1. zeil
  2. zeilt
  3. zeilt
  4. zeilen
  5. zeilen
  6. zeilen
o.v.t.
  1. zeilde
  2. zeilde
  3. zeilde
  4. zeilden
  5. zeilden
  6. zeilden
v.t.t.
  1. heb gezeild
  2. hebt gezeild
  3. heeft gezeild
  4. hebben gezeild
  5. hebben gezeild
  6. hebben gezeild
v.v.t.
  1. had gezeild
  2. had gezeild
  3. had gezeild
  4. hadden gezeild
  5. hadden gezeild
  6. hadden gezeild
o.t.t.t.
  1. zal zeilen
  2. zult zeilen
  3. zal zeilen
  4. zullen zeilen
  5. zullen zeilen
  6. zullen zeilen
o.v.t.t.
  1. zou zeilen
  2. zou zeilen
  3. zou zeilen
  4. zouden zeilen
  5. zouden zeilen
  6. zouden zeilen
diversen
  1. zeil!
  2. zeilt!
  3. gezeild
  4. zeilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zeilen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de zeilen (zeildoeken)
    la toiles à voiles; la toiles cirées

Vertaal Matrix voor zeilen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toiles cirées zeildoeken; zeilen wasdoeken
toiles à voiles zeildoeken; zeilen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faire de la voile varen; zeilen
naviguer à la voile varen; zeilen

Verwante woorden van "zeilen":


Wiktionary: zeilen

zeilen
noun
  1. Pratique de la navigation en bateau à voile (3) :

Cross Translation:
FromToVia
zeilen voguer; gouverner; faire du bateau; faire de la voile sail — to ride in a boat, especially sailboat
zeilen voler sail — to move briskly and gracefully through the air
zeilen navigation la voile sailing — motion across water
zeilen faire voile segeln — (intransitiv), meist von einem Schiff oder dessen Besatzung den Wind als Antrieb für die Fortbewegung nutzen

zeilen vorm van zeil:

zeil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zeil (dekzeil)
    la toile cirée

Vertaal Matrix voor zeil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toile cirée dekzeil; zeil wasdoek

Verwante woorden van "zeil":


Verwante definities voor "zeil":

  1. sterk doek aan de mast van een schip1
    • het zeil werd opgehesen om meer wind te vangen1
  2. stuk stof van waterdicht materiaal1
    • door het grondzeil van de tent wordt het binnen niet vochtig1

Wiktionary: zeil

zeil
noun
  1. bâche goudronnée dont on se servir pour garantir de l’eau des marchandises, des embarcations, des voitures, etc.
  2. Pièce de tissu assurant la propulsion des navires (1) :

Cross Translation:
FromToVia
zeil voile Segel — ein Stück Stoff zur Nutzung des Windes für die Fortbewegung von Schiffen und Fahrzeugen
zeil voile sail — a piece of fabric attached to a boat